Wie in het werk van de mij tot nu toe volslagen onbekende schilder Rein Dool iets anders dan ironie ziet (zoals de schilder het ook heeft beschreven in een item op tv), heeft niet goed opgelet bij colleges literatuur- en kunstgeschiedenis. Rein Dool schilderde in 1974 een portret van het toenmalige College van Bestuur van de Leidsche Universiteit. We zien een serie morsige witte mannen, sigarenrokend en zelfgenoegzaam rond een tafel geschaard. Typisch de manier waarop een linkse student uit die tijd tegen de bovenbazen aankeek: eerder een karikatuur dan een Nachtwacht van de 20ste eeuw, en sportief van het College dat ze deze spotprent al die tijd hebben laten hangen.
Tot iemand het vorige week zat was, en onder het mom van ’tegen roken en oude, mogelijk witte mannen zijn’, vroeg om verwijdering van het schilderij uit de vergaderzaal waar ze er zo vaak tegenaan moest kijken. Het doek werd weggehaald, tegen de muur gezet en de rel was daar. Iedereen boos, en inmiddels hangt het doek weer op zijn plek te wachten op verdere ontwikkelingen in deze nogal hilarische soap.
‘Ironische boodschap’
Prikkelend bij dit geheel is wel dat de eerste klager die over het schilderij twitterde, een promovendus, vroeg of er niet een bordje naast het schilderij kon komen met daarop een ‘ironische of enigszins zelfkritische’ boodschap. Ofwel: kon iemand een ironische boodschap naast een duidelijk ironisch schilderij zetten? Ofwel: kon iemand de ironie van het schilderij met een ironisch commentaar onthoofden? Want dat doe je in zo’n geval: door er een ironische boodschap naast te hangen ontken je de ironie van het doek zelf.
Nu is er wel wat aan de hand met de ironie, sinds de extremisten onder de gamers zich verzamelden op 4Chan en allerhande racistische en geweldsverheerlijkende onzin op het prikbord kwakten, om dan, als iemand zei dat het niet aardig was, te melden dat het ‘ironisch bedoeld ‘ was. Dit was de beruchte ‘gamergate‘, waaraan sommigen zelfs de opkomst van Trump hebben toegeschreven.
Hondenfluit
In Nederland heeft de in Leiden ‘gepromoveerde’ Thierry Baudet dat gegeven van extreemrechts ingebracht in de politieke mainstream. Iets roepen, bijvoorbeeld over de holocaust, en dan tijdens de ontstane volkswoede zeggen dat het ironisch bedoeld was. Zo kun je overal mee wegkomen en ondertussen aan je ingewijde volgelingen laten weten dat hun kwaadaardige boodschap is gehoord en doorgegeven (hondenfluitje).
Daarmee is ironie, het briljante stijlmiddel van mensen als William Shakespeare, in het verdachtenbankje terecht gekomen. Want ironie is nu iets geworden wat je moet benoemen. Een afbeelding is in de wereld die bepaald wordt door extremen, altijd alleen maar wat die is. Gelaagdheid is afwezig in een tijd waarin memes op sociale media in een fractie van een seconde hun werk moeten doen. Dan kun je niet even wat beter kijken en daar een afgewogen mening over hebben, want je moet snel op een like- of retweetbutton drukken om te voorkomen dat je een ander hoogtepunt mist.
Beeld is waarheid
Daarmee lijkt er nu een generatie van twintigers te zijn ontstaan, die elk beeld op ‘face value’ beoordelen, en die zich zelfs als ze ergens vele dagen naar moeten kijken, niets meer afvragen over het waarom van de penseelstreken van de maker. Het beeld kan niet meer ironisch zijn, dus is het de waarheid, en stoort de rook jou, omdat we in de reclame ook hebben afgesproken dat roken niet mag worden getoond. Dat laatste volkomen terecht, maar dat heeft niets met de ironische boodschap van het schilderij te maken.
Moet er dan een bordje bij komen hangen waarin wordt uitgelegd dat het doek ironisch bedoeld is, maar dan in de historische betekenis van het woord, ofwel: met veel respect voor het onderwerp daar een licht spottende, mogelijk zelfspottende toets aan geven? Is het kennelijk onmogelijk om in de afgebeelde wereld niet meer een realistische afbeelding van de huidige werkelijkheid te zien, maar een commentaar van een tijdgenoot op iets uit het verleden?
Lezersvraag
Of je het doek mooi of lelijk vindt, en of je er na 60 jaar niet langzaam maar zeker op uitgekeken bent geraakt: allemaal legitieme redenen om het een keer te vervangen door iets wat meer je smaak is. Door de ironie ervan te ontkennen geeft de klager aan niet meer over de ruime blik en beeldende fantasie te beschikken die we in eeuwen van menselijke ontwikkeling hebben opgebouwd.
Helaas hebben de extremisten inmiddels het woord gekaapt en de betekenis definitief naar iets heel naars omgedraaid. Hoe kunnen we het terugveroveren? Daar zou ik je graag eens over horen.