Marietje d’Hane Scheltema, haar naam zij geprezen. Wat vond ik haar vroeger oubollig met haar keurige rijmpjes waarmee ze klassiek Griekse en Romeinse drinkgelagen wist om te zetten naar Kralings-keurige bakvispartijtjes. En wat kon ik het dus mis hebben. Want wat werkt haar vertaalwerk van Ovidius’ Metamorfosen goed in de handen van de mensen van Aluin. Gisteren was de première van een voorstelling die op tour gaat langs scholen waar nog les wordt gegeven in de klassieke talen, en de dames en heren gymnasiasten krijgen iets heerlijks voorgeschoteld.
Wat ik vroeger niet las in d’Hane Scheltema’s vertalingen maakt regisseur Erik Snel hoorbaar. Zijn twee acteurs, Boris van Bommel en Maxime Vandommele, maken het moeiteloos voelbaar. Dat doen ze met geen ander hulpmiddel dan hun stem en hun lijven. Geen gedoe met kostuums en decors, op een enkel geel jasje na. Meer heb je niet nodig om een serie oeroude verhalen tot leven te brengen.
Shapeshifters
Aan Ovidius, een dichter die dik tweeduizend jaar geleden leefde, hebben we veel te danken. Zijn gedicht ‘Metamorfosen’ vlindert door de klassieke mythologie van goddelijke willekeur en menselijke hoogmoed. Het seriële werk leverde ons – onder veel meer – de verhalen op over de Minotaurus, Narcissus en Pyramus en Thisbe. Uitgangspunt is dat we allemaal ‘shapeshifters’ zijn. Wat sterft, verschijnt weer levend in een andere vorm, op een andere plaats. Daarmee is deze serie met soms gruwelijke en hartbrekende scènes vooral troostrijk.
Eerder dit jaar nam de veelgeplaagde Nijmeegse jeugdtheatergroep Kwatta afscheid van het publiek met een prachtig vormgegeven en zeer muzikale bewerking van de Metamorfosen. Schitterend en ook triest, maar in alles onvergelijkbaar met deze versie van Aluin, die meer nadruk legt op de troost die we kunnen ontlenen aan het feit dat niets vergaat, maar alles verandert.
Speels
Boris van Bommel en Maxime Vandommele nemen je als kijker mee zonder ook maar één moment hun volwassen speelsheid los te laten. Geen centimeter overdrijving en volkomen transparant laten ze je delen in hun eigen fascinatie met de verhalen. Zo veranderen ze van vorm en karakter met niet meer dan een enkel woord, een enkel gebaar. Deze no-nonsense aanpak is een kenmerk van het werk van regisseur Erik Snel die met deze voorstelling echt een voorlopige kroon zet op 30 jaar werken aan de beste toon voor het actueel maken van de klassieken.
En actueel is en blijft Ovidius, want zijn werk ging in de eerste eeuw van onze jaartelling al over gender issues, al waren het toen geen issues, maar was het vloeibare van alles, dus ook van wat man of vrouw was, een gegeven. In de voorstelling van Aluin komt het in een bijzin langs, zonder enige nadruk, alleen maar om aan te geven dat dingen waar wij ons nu druk over maken, al zo oud zijn als, ik zal het maar zeggen: de weg naar Kralingen.
Met dank aan Marietje. Van het Erasmiaans.