In Angela (A Strange Loop) van Susanne Kennedy gebeurt niet veel. Dat is niet erg, er is wel meer kunst waarin weinig gebeurt. Beckett was er bijvoorbeeld een meester in. Net als hij in de jaren vijftig van de vorige eeuw verwarring stichtte met stukken als Waiting for Godot, raken toeschouwers en critici een beetje van de leg door Susanne Kennedy’s nieuwste project. Er gebeurt namelijk zo weinig, dat men zich afvraagt waar al die investeringen in techniek dan precies voor nodig waren. Al zijn er, die het daarom juist de moeite waard vinden
Ik heb de voorstelling gezien in Brussel en was erdoor in verwarring. Bij het inlopen van de zaal bevindt zich al iemand op het toneel, gehurkt op een matras in wat eerst lijkt op een realistisch decor van een kleurloos appartement, maar gaandeweg een drievoudige projectie blijkt. Ingenieus, wat video tegenwoordig vermag. In de projectie loopt een tekst, die vertelt dat alles is gebaseerd op tientallen interviews en documenten, en dat het uit drie delen zal gaan bestaan, elk met een eigen kleur.
Bewust houterig
Is het eenmaal begonnen, zien we weinig gebeuren, behalve dat de figuur op de matras gezelschap krijgt van andere figuren, die teksten playbacken. De teksten gaan niet diep, en zijn ook niet heel erg bijzonder van taal. Lege conversaties, bewust houterig.
Er komt ook nog een soort elf op met een viool, die iets meer tekst lijkt te hebben, en die ik er lange tijd van verdenk wél live te spreken, maar volgens anderen is dat niet het geval.
We bevinden ons, lijkt al gauw, in het universum van een youtube-influencer met een nare erfelijke aandoening aan de spijsvertering. Terminaal, maar omdat ze nog wel (oraal) bevalt van een baby is een continuering van de cyclus gegarandeerd. De vreemde loop die een erfelijke ziekte feitelijk is, kan doordraaien.
Volgens de lichtkrant aan het begin is het allemaal waar gebeurd, maar in deze tijden van elektronische desinformatie moet je zulke informatie natuurlijk met korrel zout nemen.
Long Covid
In een bij de voorstelling uitgereikt interview met Susanne Kennedy kunnen we lezen dat ze haar inspiratie vond in de onverklaarde verschijnselen van Long Covid: “Bij langdurige Covid blijft het lichaam reageren lang nadat de ziekte is verdwenen. Bij het opzetten van het stuk heb ik me niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, en ik wilde het ook niet hebben over de effecten van Covid, maar het is wel een kwestie die me opviel, en waar ik verbanden in zag. Angela’s ziekte lijkt meer op een soort koorts, maar het blijft vaag.”
Het blijft ook in dit interview onduidelijk hoe de pandemie precies ingrijpt in dit verhaal, waarin hoofdpersonage Angela op zeker moment inderdaad van het toneel verdwijnt, om later terug te keren, of is het haar moeder die terugkeert?
Kennedy: “Ik flirt graag met de esthetiek van de sciencefiction, waar één ruimte meerdere betekenislagen kan bevatten. We verschuiven van het werkelijke naar het bovennatuurlijke, we leven in een wereld, dan weer in een andere. […]Dit soort zintuiglijke verwarring, die ons beeld van de werkelijkheid op losse schroeven zet, fascineert me; het is vaak het beginpunt voor een mythologie. We hebben verhalen nodig om de werkelijkheid te verklaren, vooral datgene wat moeilijk te verklaren valt.”
Projecteren
Heel veel wijzer wordt je niet van dit interview door Moïra Dalant, gemaakt voor het Festival van Avignon, waar het stuk ook gespeeld zal worden. Het sluit af met de woorden van Susanne Kennedy: “Angela blijft een mysterie, we weten niet echt wat ze denkt of voelt. Zij is vrij passief, als een leeg scherm waarop we onze eigen verlangens kunnen projecteren.”
Zelden een interview met een maker gelezen waarin helderder werd aangetoond waar de schoen wringt, terwijl het ook weer precies duidelijk maakt wat kunst soms zo fascinerend maakt.
Want dit is de vraag die dit werk, en de presentatie ervan in het Holland Festival, oproept: in hoeverre is kunst iets wat we zelf projecteren, en is het slechts aan de kunstenaar om ons het canvas te bieden waarop dat mogelijk is? Daar kunnen theorieboeken over volgeschreven worden, en dat worden ze ook.
Dood van de auteur
Kennedy is van de school van filosofen als Roland Barthes en Jacques Derrida. Laatstgenoemde stelde dat de betekenis van een kunstwerk niet vaststaat, maar voortdurend wordt onderhandeld en herschreven door de toeschouwer.
Barthes schreef – over literatuur – dat de interpretatie van een tekst niet moet worden beperkt door de intenties of biografie van de auteur. In plaats daarvan stelt hij dat de betekenis van een werk wordt gecreëerd door de lezer: “De geboorte van de lezer moet worden betaald met de dood van de Auteur.”
Daar zult u het wat mij betreft even mee moeten doen.