“Luisteren, niet altijd begrijpen, maar proberen mee te gaan met (de zwarte) stemmen heeft ervoor gezorgd dat er mijns inziens een prachtige tekst aan de basis lag van de voorstelling Ik zeg toch sorry.” Als een kort voorwoord van een toneeltekst al zoveel betekenis heeft als dit citaat van Raymi Sambo, moet de tekst zelf nog wel veel meer bieden. En dat doet ‘Ik zeg toch sorry’, geschreven door de witte schrijver Erik Snel, oprichter van het Utrechtse gezelschap Aluin.
De tekst is geschreven voor een voorstelling waarin de ploeg van Raymi Sambo samenwerkt met Aluin, in een team van 3 zwarte en 3 witte acteurs. Het stuk ging in 2022 op Oerol in première. Ik zag in september van dat jaar de aftrap van de tournee langs het circuit van kleinere theaters en was, zo gezegd, ‘blown away‘. Het stuk benadrukte nog maar weer eens hoe belangrijk het is om te luisteren voordat je met een mening komt.
Zwarte bladzijde
Te vaak heb ik mensen horen zeggen dat het slavernijverleden iets is van lang geleden, een zwarte bladzij die we achter ons hebben gelaten. Bovendien: hoe schuldig moet een willekeurige inwoner van Utrecht zich voelen voor iets van 200 jaar geleden in een ver land? De oproep tot excuses van Nederland voor het aangedane leed, een belangrijk punt van Sylvana Simons en Bij1 tijdens hun te korte aanwezigheid in de Tweede Kamer, wordt niet door iedereen doorvoeld, zullen we maar zeggen.
Schrijver Erik Snel schreef dit stuk met dat idee in het achterhoofd. Hij is erin geslaagd om dat ongemak op een geniale manier voelbaar, bespreekbaar en tegelijk belachelijk te maken.
Schaamte doorgeven
In het voorwoord van de tekstuitgave, die nu verkrijgbaar is bij uitgever It&fb, legt Raymi Sambo het beter uit dan ik zou kunnen: “Het maken van een voorstelling over dit onderwerp is uiterst complex. Je komt erachter dat zwart en wit dezelfde taal spreken, maar niet hetzelfde voelen. Erik Snel schrijft daarover: ‘Wordt pijn wel doorgegeven door de genen, maar schaamte niet?’ Hoe speelt pijn nog een rol in de levens van de zwarte acteurs en hoe gaan witte acteurs om met schaamte naar aanleiding van die pijn? En hoe hiermee om te gaan in het maakproces?”
De honderd voorstellingen die het ensemble nu achter de rug heeft, hebben indruk gemaakt op, als ik even optimistisch reken, twintigduizend mensen. Best veel, maar een druppel op een gloeiende plaat, zeker na 22 november, toen een kwart van het land stemde op een partij die het intrekken van de excuses voor het slavernijverleden prominent in het programma heeft staan.
Soldaat van Oranje
Waarom is het Nederlandse subsidiesysteem niet zo ingericht dat een stuk als ‘Ik zeg toch sorry’ net zo lang doorgespeeld kan worden als ‘Soldaat van Oranje’? Zo duur is dat niet, en zoals er elke avond busladingen naar die verbouwde hangar vertrekken, zou er toch ook een theatertje moeten zijn waar dit intieme stuk tot in lengte van jaren zijn helende werk kan doen?
Of moeten we hopen op een legendestatus, over dertig jaar beloond met een verfilming? Net als Leedvermaak, een voor onze omgang met de erfenis van de Holocaust doorslaggevend stuk van Judith Herzberg, dat in 1982 slechts 30 keer in Frascati werd gespeeld, maar desondanks veel levens heeft veranderd?
De tekst is nu dus beschikbaar. Het uitgeven van toneelteksten is niet de meest winstgevende optie van het uitgeversvak, en dan druk ik me heel zacht uit. In een land waarin de leesvaardigheid naar een bedroevend niveau is gezakt is zeker een toneeltekst lastig om in je eentje te lezen.
Lang leve de leesclub
We moeten hopen op het circuit van liefhebberstoneel, en op leesclubs, zoals er best veel blijken te bestaan. Vorige week heb ik de tekst met een eigen leesclub gelezen. De zes rollen werden verdeeld, we lazen elkaar hardop voor en waren diep onder de indruk. Acteertalent is daar niet eens voor nodig, want de tekst blijkt sterk genoeg om ook zonder de specifieke context van professionele theatermakers op zijn plek te vallen.
Probeer het gewoon eens uit met vrienden, in plaats van klaverjassen of na het gourmetten op kerstavond. Met de dreigende korting op, of zelfs stopzetting van subsidies voor kunst, waar vooral kleine gezelschappen als Aluin en Raymi Sambo Maakt het slachtoffer van zullen worden, ligt er misschien een semi-clandestiene toekomst in de huiskamers van liefhebbers. De tekst verdient dat, en Nederland heeft dat nodig.