Het is een van de ergste guilty pleasures die ik rijk ben. Eiersalade van de beter gevulde mayonaisefabrikant uit Twente, met een goede tweede plaats voor hun tonijnsalade. Ik kan daar niet genoeg van krijgen. En laten ze die nu allebei op tafel hebben staan bij Het Kerstdiner in Theater Kleine Willem in Enschede. Chique is anders, maar in het land van de textielbaronnen en werkloze weverijwerkers hebben ze sowieso andere opvattingen over chique dan in de Randstad.
Het Kerstdiner is een voorstelling uit de koker van het Wilminktheater, de stadsschouwburg van Enschede, die zich de laatste jaren ontpopt als motor van regionaal geworteld theater. Groots locatietheater in Almelo en een heuse theaterserie over typisch Enschedese studentenhuizen die inmiddels aan zijn derde seizoen toe is. Plus zomerse voorstellingen over de Harmonieën in de streek.
Succes krijgt opvolging
Grote inspirator is voormalig musicalproducent Gerard Cornelisse, maar inmiddels heeft het succes een eigen nachwuchs opgeleverd. Een jonge garde treedt in zijn voetsporen, zonder zich al te veel af te zetten tegen de traditie.
In deze voorstelling, waarbij je dus zelf aan tafel zit met de acteurs, spelen een paar oude rotten mee. Laus Steenbeke en Lieneke Leroux dragen de voorstelling die een verse moord belooft. Het zou wat mij betreft allemaal nog wel wat meer over the top mogen, maar de voorstelling landde tijdens de première perfect in de afgeladen zaal.
Het stuk zit vol met vooral speelse verwijzingen naar miljardair Sanderink, de zonderlinge rijkaard en ceo van spoorbouwbedrijf Strukton die bij zijn moeder woonde tot hij ten prooi viel aan allerlei huwelijkse perikelen, met een dubieuze rol voor een dame die furore maakte als would-be IT-deskundige met een spionagefetish.
Wilminks Kweek
Een belangrijke plek in deze vol bezette voorstelling, inclusief het huisorkest dat ontstond bij de locatievoorstellingen in Almelo, is er voor ‘Wilminks Kweek’. Dat is een tamelijk vruchtbare musicalklas van het Wilmink Theater waar musicalstudenten van diverse theaterscholen zich verder kunnen professionaliseren.
Met deze opleiding hoopt het Wilminktheater een nieuwe generatie artiesten aan zich, en dus aan Twente, te blijven binden. Het lukt, begreep ik, en dat levert behalve een groeiend professioneel ensemble ook een blijvende band met het publiek op.
Het Wilmink Theater functioneert – met voorstellingen op veel verschillende plekken – feitelijk als een stadsgezelschap op ad hoc basis. Voor structurele subsidie zijn de producties op dit moment misschien wat te commercieel en burgerlijk naar randstedelijke subsidiecommissie-maatstaven, maar wat ze ermee aantonen is dat een stadstheater niets is zonder een eigen ensemble. En dat Enschede niet in de Randstad ligt, en dus andere verhalen te vertellen heeft.
Bestaanszekerheid
De afgelopen decennia ruilden veel theaterhuizen hun vaste acteursensemble in voor los-vaste verbanden met zelfstandige makers. Het bracht flexibiliteit en ruimte voor vernieuwing, en ging ten koste van de bestaanszekerheid van acteurs. Erger: het verbrak de band met het vaste publiek, dat vooral zoekt naar bekende gezichten op het toneel.
De afgelopen tijd zat ik drie keer aan tafel bij een stadstheater, in Utrecht, Rotterdam en nu Enschede. Dat eten en theater al sinds de eerste voorstellingen 2500 jaar geleden een innige band met elkaar hebben, is duidelijk. Dat samen eten, spelen en kijken ook essentieel is voor de sociale binding tussen kunstenaars en publiek, werd me eens te meer duidelijk.
Het hoeft niet allemaal sjiek-de-friemel, en het hoeft ook niet allemaal te voldoen aan de laatste eisen van de subsidiënten in Den Haag.
Grensoverschrijdend theater
Sterker nog, de komende jaren zou de kunst weleens aan zichzelf kunnen zijn overgeleverd. En dus aan de stad, het dorp, de streek. Dat kan ook andere grenzen overschrijden, want in Twente maken ze nu ook theater in het Nedersaksisch. Dan heb je een publiek dat je taal spreekt van Deventer tot aan Berlijn.
Moeten de landsgrenzen wel open blijven.