“Het onbehagen van de kiezers die Wilders 37 zetels bezorgden, wordt niet opgelost door de machtspositie die de PVV nu heeft bereikt.” Roy Kemmers (43) is universitair docent aan de sociologische faculteit van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Op dinsdag 28 november schreef hij een opiniestuk in De Volkskrant, waarin hij inging op de opkomst van het populisme. Hij promoveerde vorig jaar op dit onderwerp, met onderzoek waarin hij vooral in gesprek ging met PVV-stemmers en mensen die bewust niet stemden.
In het Volkskrant-artikel maakte Kemmers duidelijk dat populisten erin zijn geslaagd hun verhaal aantrekkelijk te maken voor mensen met soms best begrijpelijke onvrede over hoe de pers, de rechtspraak of de ambtenarij werkt. “Aan die instituties is het dus de taak vooral de mensen en hun onvrede serieus te nemen, zonder die mensen uit te sluiten.”
Stigmatisering is niet terecht
Reden genoeg voor Cultuurpers om met Kemmers te gaan praten. Hoewel hij geen cultuursocioloog is, kunnen zijn bevindingen ook inzicht geven in hoe de cultuursector een rol kan spelen in het overbruggen van de kloof tussen ‘volk’ en ‘elite’. Met de dreiging, door Wilders met name, dat er een eind zal komen aan het huidige model van kunstsubsidies, is dat extra actueel.
“Misschien moet er wat meer rek komen in het begrip van wat je hoogwaardige kunst vindt. De stigmatisering van andere groepen is niet terecht.”
Geen afhakers
“De mensen die nu voor populisten kiezen zijn geen afhakers, maar mensen die hun best doen hun burgerschap invulling te geven. Alleen niet op de manier waarop de gevestigde orde dat wil. Maar ze zijn wel mediakritisch, geïnteresseerd in politiek en ze volgen alles.”
We hebben het over popcultuur, elitekranten, Beyoncé, high culture. En over traditionele Nederlandstalige folkmuziek die hoogtij viert bij studentenfeestjes.
Of de eisen omlaag moeten voor de kunst die zo kwetsbaar is dat hij onmogelijk zelfstandig kan overleven? Luister naar de podcast om te horen wat Roy Kemmers daarover te zeggen heeft. “Het is een politieke en morele keuze om subsidie te verstrekken, als samenleving. De samenleving is vervolgens wat de samenleving subsidieert.”