Jazz-Rock, het bestaat nog. In al die jaren dat ik in het theater zat, boeken las of naar David Bowie of Rufus Wainwright luisterde, was ik het een beetje vergeten. Muziek van echte mannen, Heavy Metal voor mensen die ervoor hebben doorgeleerd, Gothic maar dan met meerdere conservatoriumdiploma’s op zak. Subtiel hakwerk waarbij de drummer met de linkerhand een 17/23ste maat slaat, terwijl de rechterhand een eenvoudige 19/16 slaat, en de bassist er met een hoekige 15/8ste overheen walst. Dat leidt meestal tot ingewikkeld headbangen.
Ik zat zaterdag 8 juni een kleine twee uur met een glimlach van oor tot oor op rij zes van het Amsterdamse Muziekgebouw. Festivalbezoekers naast en voor mij waren vooral boos, de rijen achterin juichten uitgelaten. Vanaf de eerste rij van het balkon zag Prinses Beatrix (dit keer zonder alle koninklijke poespas) dat het goed was. Tot en met de razend ingewikkelde, stampende toegift.
Viooltje
Tigran Hamasyan is een begenadigd musicus en componist die na een leven in de VS terugkeerde naar zijn roots in Armenië. Het programma ‘The Bird of a Thousand Voices’ is zijn viering van dat oeroude thuisland. Het verhaal dat van een queeste die een jonge man moet ondernemen om het land te redden, de tragiek die van een jonge maagd die oud wordt, sterft en in een viooltje verandert door het vergeefs wachten op de terugkeer van haar geliefde.
Je verwacht geen stampende jazz-rock bij een Holland Festival-concert waar de inmiddels hoogbejaarde prinses ook acte de présence geeft. Toen het dus begon met een opkomst bij kaarslicht van een in witte voiles gestoken zangeres, stond ik op de stand ‘hemels zweven bij ijle klanken’. Dan zouden die twee uur best lang gaan duren. Knikkebollen in plaats van headbangen.
Met al die ijle zang begon het ook, ondersteund door twee batterijen keyboards en sequencers op het toneel. Dat er ook een enorm drumstel stond, viel nog niet zo op.
Veel snaren
Tot de bassist opkwam met een zessnarige Fender. Basgitaren van gewone bassisten hebben vier snaren. Mensen die ontwikkeld willen doen plakken er soms een vijfde bij. Zes snaren is voor serieuze mannen met heel veel noten op hun zang. Het is de opgevoerde Harley Davidson onder de basgitaren.
Het Armeense sprookje kreeg door de vier mannen met hun monnikenlook de allure van een extra gepimpte Lord of the Rings. De loepzuivere zang van zangeres Areni Agbabian voorzag het geheel van de nodige hemelse boventonen, terwijl het toneelbeeld gaandeweg de twee uur letterlijk vleugels kreeg.
Het was allemaal best veel. Veel geluid, en vooral heel veel noten, maar dat hoort een beetje bij de jazz-rock. Het verhaal, dat Areni Agabian dankzij een autocue gedeeltelijk voorlas, werd al bijna even ingewikkeld als de ritmes in de muziek. Toch bleef het boeien, deze echtemannenmuziek met gouden ballen.
En Beatrix genoot ervan. Vooral dat laatste had ik niet verwacht.