Het toezicht op organisaties in de culturele sector kan en moet beter. Dat schrijft de Raad voor Cultuur in het vandaag gepresenteerde advies: “Toezicht in de culturele sector: een kunst apart”. Het advies bevat een integrale aanpak met aanbevelingen aan het ministerie van OCW, subsidieverstrekkers, brancheverenigingen, culturele organisaties en toezichthouders zelf.
Veel Raden van Toezicht in de sector vervullen zorgvuldig en adequaat hun rol. Maar zwaardere eisen uit samenleving en politiek maken dat hun werk uitdagender is geworden. ” Het is goed dat er inmiddels meer aandacht is gekomen voor zaken als sociale veiligheid, fair pay en inhuur van zelfstandigen. Maar het is wel aan toezichthouder en directie om hier samen scherp op te blijven, ieder vanuit bewustzijn over de eigen rol.” , zegt Kristel Baele, voorzitter van de Raad voor Cultuur over het advies.
Professionaliseringsslag
Met name kleinere organisaties in de sector kampen met een tekort aan geschikte toezichthouders. Scholing, vergoeding en werving kan professioneler, zeker in vergelijking met andere semipublieke sectoren. Als je toezichthouders een vergoeding geeft, mag je ook meer kwaliteit verwachten en is het ook voor zelfstandigen aantrekkelijker om toezichthouder te worden. Concentratie van toezicht, waarbij meerdere organisaties samen één toezichtsorgaan hebben, is ook een optie. Verder moeten stimuleringssubsidies voor scholing van toezichthouders worden voortgezet, adviseert de raad.
Governance Code Cultuur
Deze gezaghebbende gedragscode is toe aan een update. De raad adviseert om de code voortaan te laten vaststellen door een onafhankelijke codecommissie, gevoed door het veld. Om te voorkomen dat toezichthouders te laat op de hoogte raken van misstanden in de organisatie zijn zorgvuldige regels rond klokkenluiders en vertrouwenspersonen van belang.
Gedrag en cultuur
Goed toezicht bestaat niet alleen bij de gratie van wetten, regels en codes. Ook gedrag en cultuur zijn belangrijk. Als deze bespreekbaar zijn, worden ze ook beïnvloedbaar en stuurbaar, schrijft de raad. Een goed startpunt voor dat gesprek is het samen komen tot een gedeelde toezichtvisie voor de eigen organisatie met respect voor ieders rol.
Extern toezicht
Wanneer is het aan een subsidieverstrekker om in te grijpen en hoe kan dat op een effectieve manier? Daarover is nog te veel onduidelijkheid. Een richtlijn hierover kan hier helpen. Het voortouw voor het opstellen daarvan moet gelegd bij het Ministerie van OCW en de rijkscultuurfondsen in hun rol van subsidieverstrekker. Vanuit het veld is de behoefte geuit aan een centraal informatiepunt, waar directies en toezichthouders laagdrempelig en vroegtijdig terecht kunnen met vragen en heikele kwesties. Dat is vooralsnog beter dan het instellen van een geschillencommissie of een inspectie, concludeert de raad.

Het advies, mede opgesteld op aanvraag van de voormalige minister van OCW, is inmiddels aan de huidige demissionair minister Gouke Moes verstuurd. Het is voorbereid door een adviescommissie, bestaande uit van Wilma Gillis-Burleson (voorzitter), Nancy Jouwe (tevens raadslid), Cees Langeveld, Jan Stolker, Jacqueline Stolmeijer-Arends en Hedwig Verhoeven.
Documenten:
AdviesToezichtindeculturelesectoreenkunstapart.pdf