Terwijl een verzameling mannen-in-pak in vreesachtige aanbidding rondom een grote oranje oorlogsgod in Paleis Huis ten Bosch aan de garnalencocktail begon, vulde enkele tientallen kilometers noordelijker een zacht, hypnotiserend ritme de Grote Zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg. De deinende cadans klonk als Indonesische gamelan, maar er golfde ook een Arabische tamboerijn doorheen, terwijl Afrikaanse trommels er een voortdrijvende hartslag aan meegaven. Hoorde ik nou een orgel? Zong die marimba ons niet naar de Cariben? En die Japanse klank van die zangeres, hoe vloeide haar stem niet hallucinant samen met dat Afrikaanse vrouwenkoor?
De opera Ring Of Our Time, die dinsdag 24 juni zijn wereldpremière beleefde, is een volgend hoogtepunt van het Holland Festival van dit jaar. Het muziektheaterstuk doet alles goed wat elders wel eens fout ging. Het werkstuk komt uit de koker van World Opera Lab, opgericht door de Utrechtse Miranda Lakerveld, maar draagt het stempel van alle musici, zangers, vormgevers en andere creatieven die eraan meewerkten. Het is een collectief project, en dat lijkt dit keer ook echt zo te zijn: niet één leider, maar tientallen unieke stemmen.
Unieke samenklank
De inbreng uit alle hoeken van het niet-westerse deel van onze planeet komt samen op een manier die alle ingrediënten volledig tot hun recht laat komen. Zo’n amalgaam is eerder gepresenteerd tijdens deze festivaleditie, maar in dat muziekstuk, getiteld One Ocean, werd daar een waterig westerse saus doorheen gemixt die het geheel dan wel licht verteerbaar, maar ook kleurloos maakte.
In Ring Of Our Time geen Joppiesaus. Hier gaan de muzikale jalapeño’s samen met cassave, kousband en za’atar, terwijl je daarnaast nog vijfkruidenpoeder en trassi als duidelijk herkenbare ingrediënten blijft proeven, en er toch maar één gerecht op tafel staat. Tegenover het Haagse patatje-oorlog genoten we van een wereldkeuken op driesterrenniveau.
Stromend water
Dit feestmaal begint als een scheppingsverhaal waarin alle oerverhalen uit vooral het zuidelijk halfrond samenklinken, zonder elkaar te overstemmen. Grote overeenkomst is de oermoeder en de rol die stromend water in al die verhalen speelt. Daaraan geeft het wiegende ritme, dat de volle twee uur domineert, iets heel natuurlijks mee.
In het kleurrijke decor speelt de cirkel een grote rol. Die refereert aan de Ring des Nibelungen van Richard Wagner. Dat verhaal over de oermythe van het westen, waarin Rijngoud de geesten vertroebelt, krijgt tegenspel van een verhaal waarin de rivier zelf het goud is dat leven schenkt. Deze opera begon dus zijn leven als een commentaar op Wagners westerse totaalkunst, en dat krijgen we op een kleine drie kwartier voor het einde goed binnen.
Klimaatverandering
Op dat moment verandert de opera van toon. Het klimaat in de zaal verandert. Wat eerst sommigen nog als een rustgevende Novib-kalender beschouwden, wordt een felle aanklacht tegen het Europese kolonialisme en de verwoeste ecosystemen die dat op heeft geleverd. Het publiek krijgt een rauwe lijst van rampen opgediend. Vanaf het toneel, dat ook nog via een catwalk diep de stalles van de Stadsschouwburg in reikt, komt dat hard aan. Zo hard dat sommige toeschouwers, op hun toeristische tenen getrapt, de zaal verlaten.
De aanklacht is natuurlijk terecht en ‘het westen’ krijgt er niet voor niets flink van langs. We beleven immers in ons westen een cynisch hoogtepunt van schatrijke arrogantie die niet terugschrikt voor massamoord om privédoelen als ‘eer’ na te streven. De ene techbro schort de noodhulp aan miljoenen mensen op, terwijl zijn collega heel Venetië afhuurt voor een trouwfeestje. Hun zetbaas pocht over grote bommen.
Dat de sprekende en zingende stemmen allemaal van vrouwen zijn, maakt het kunstwerk in Amsterdam betekenisvol. Als we de huidige chaos van elkaar lukraak bombarderende mannen tegenover deze opera vol zachte krachten van watergodinnen zetten, kun je niet anders hopen dan dat we ooit de weg terugvinden naar een wereld waarin de stem van vrouwen gehoord wordt.