De vorig jaar aan longkanker overleden Künstler Christoph Schlingensief – alleskunner, provocateur, regisseur, levenskunstenaar – krijgt op het Holland Festival een uitgebreid eerbetoon: de openingsvoorstelling Mea Culpa, een programma met zeven speelfilms, en Schlingensiefs zwanenzang Via Intolleranza II.
Doodziek vatte Christoph Schlingensief het wilde plan op om in Burkina Faso een operadorp uit de grond te stampen, Remdoogo. Een zelfvoorzienende vrijplaats waar mensen vanuit verschillende culturen elkaar zouden kunnen ontmoeten, en om daar voor langere tijd samen kunst te maken. Dit in navolging van vergelijkbare initiatieven zoals het Avenida Theater in Mozambique, opgezet door schrijver Henning Mankell. Schlingensief streefde naar het samenvloeien van kunst en leven. Gedreven uit een jarenlange fascinatie voor de rijke Afrikaanse cultuur, en geïnspireerd op de idealen van zijn grote held Joseph Beuys.
Via Intolleranza II is Schlingensiefs poging om in een maalstroom van documentaire, muziek, beeldende kunst, film, performancekunst, lezing, opera en theater het prille wordingsproces van Remdoogo vast te leggen. Een voorstelling over een proces. Tegelijkertijd lijkt Schlingensief ook zijn eigen motieven te bevragen. Via Intolleranza II was zijn zwanenzang – hij stierf drie maanden na de première. De voorstelling krijgt op zaterdag 4 juni de Nederlandse première.
“Hoe kan ik als kapot mens nog iets voor anderen beteken,” vraagt de Schlingensief lookalike (Stefan Kolosko) zich af. Want wanneer slaat oprechte betrokkenheid met de Derde Wereld over in arrogantie en cultureel imperialisme? Kan je de ander nog helpen, als je zelf reddeloos verloren bent?
De voorstelling is losjes gebaseerd op de politieke opera Intolleranza 1960 van Luigi Nono en zit vol met citaten uit Schlingensiefs oeuvre, Katholieke liturgie (net zoals zijn Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir) en ijkpunten uit de opera- en kunstgeschiedenis. Zo verwijst een glazen container met prikkeldraad midden op het podium naar de installatie Ausländer raus! – Schlingensiefs sarcastische sneer naar de opkomst van de fascistische politicus Jörg Haider ten tijde van de Big Brother televisiehype.
Ook worden er op een zijdoek filmfragmenten van een stokoude zwart-witversie van Dante’s Divina Comedia geprojecteerd. Naast opnames van het braakliggende terrein in Burkina Faso waar de acteurs geestdriftig aan het bouwen zijn. Operaflarden worden onderbroken met fragmenten Afrikaanse pop, rap en gospel – live gespeeld en gezongen. Een cast van achttien Duitse en Burkinese performers werkt zich door deze gefragmenteerde theatrale collage.
Het resultaat is ongrijpbare, dynamische – lees Fluxus – soms totaal niet te volgen, maar tegelijkertijd onweerstaanbare en geestige chaos. Een bewegende collage op sneltreinvaart waar hier en daar herkenbare beelden uitkristalliseren, die weer abrupt worden afgebroken.
In dit alles heeft acteur Stefan Kolosko de rol van spreekstalmeester. Hij speelt een Schlingensiefachtige figuur, die als woeste dirigent de rest van zijn theaterequipe aanvoert en geestdriftig vertelt over zijn project. Geniaal zet Kolosko zijn imitatie-Schlingensief neer, met manische intensiteit. Aan het begin van de voorstelling komt hij verwilderd het podium opgerent en flikkert zijn laptop op tafel. Als een verstrooide professor die te laat is voor zijn college. Dit was een zéér zwaar productieproces, hijgt hij richting het publiek. Er werd gewerkt met ‘gewone mensen’ zoals jij en ik. En er was een vulkaanuitbarsting, en gedonder met de muziekrechten. Al stressend morrelt hij aan zijn laptop en wappert woest met zijn armen. Haastig, alsof er teveel verteld moet worden in te weinig tijd. Dat was in het geval van Schlingensief letterlijk en figuurlijk het geval – de man was tot zijn laatste adem een waanzinnig productief en bevlogen kunstenaar.
Als de Burkinesen aan het woord komen – soms in een onverstaanbare stamtaal, soms in het Frans – wordt er razendsnel getolkt door performer Wilfried Zoungrana. Ook is er boventiteling. Maar ondanks alle goede wil lijken de personages uit de verschillende werelddelen elkaar niet te verstaan of te begrijpen.
Tussen neus en lippen door laten de Duitse personages zich de een na de andere – onbedoeld – politiek incorrecte opmerking ontvallen. Zo onderbreekt een stoïcijns kijkende Duitse bejaarde dame in een paars joggingpak op het hoogtepunt van zijn betoog de vurige speech van haar Burkinese collega: “Mijn zwarte vriend. Je moet wél in het licht staan, anders ben je niet te zien.” Door die geestige botsingen blijft de voorstelling fascineren.
Ook de contrasterende manieren van theatermaken wordt duidelijk in pijlsnelle, vervreemdende scènes. “Dansen, ja! Ik kan àlles dansen,” roept een van de Duitsers – een gezette vent in een té nauwsluitend wit maatpak. Hij begint te raaskallen op een toon van absurde dikdoenerij. “Noem het maar, en ik kan het dansen. Ik kan zelfs het gevoel van Luigi Nono dansen op het moment dat hij zich distantieerde van zijn vroegere werk. Is dat niet geweldig?” Hij doet een lullig dansje. “Ik kan zelfs kanker dansen!”
Vanaf de zijlijn wordt de blaaskaak met stijgende verbazing gadegeslagen door de Burkinesen. Hij gebaart naar danser Ahmed Soura. “Zeg, kan jij de hongersdood dansen?” Onmiddellijk springt Soura naar voren, spreid zijn armen, en trekt door zijn buikspieren aan te spannen zijn hele middenrif naar binnen. Alsof hij doodgehongerd is. Met een maniakale blik kijkt hij in het niets. En het licht klikt uit.
Een abrupt en choquerend beeld dat in één keer staat, en vrijwel onmiddellijk weer verdwijnt. Je denkt: hongernood, Europese opschepperij, Afrikaans pragmatisme, kolonialisme, uitbuiting, arme kindjes. Er galmt nog een stroom van associaties na. Maar het beeld is weg, voordat je het kunt laten bezinken.
Via Intolleranza II /// za 4, zo 5, ma 6 juni 2011
Schlingensief filmprogramma /// do 2 t/m wo 8 juni 2011
Comments are closed.