Alweer vijftien jaargangen omvat het Delft Chamber Music Festival, zo genoemd om het internationale karakter weer te geven. Violiste Isabelle van Keulen verzorgde de programmering van het kamermuziekfestival de eerste tien jaar, Lisa Ferschtmann – eveneens violiste – nam dit vijf jaar geleden van haar over.
Maar ook dit toch zo succesvolle festival vreest de aankomende bezuinigingen. Jammer, want wat er is, is mooi: een week lang concerten op het hoogste niveau in de beperkte ruimte van de overdekte binnenplaats van museum Het Prinsenhof. De honderd-zoveel stoelen die er staan zijn structureel uitverkocht, een zaalbezetting van honderd procent, welke zaal in het klassieke circuit kan daarvoor tekenen? Toch is dit een tijd waarin je het als organisator van klassieke muziek op geen enkele manier goed kan doen. Linkse hobby’s, weet u nog? Nergens goed voor ook al loopt het nog zo goed. Het festival zou daarom moeten inzetten op groei om de slechte tijden te kunnen overleven.
In de kantlijn van de muziekwereld is een ontwikkeling gaande die pers, beoordelingscommissies voor subsidies en alle anderen met een mening volledig ontgaat: de kamermuziek, het samenspel van solo tot kwartet, met hier en daar een incidentele grotere bezetting, groeit als kool, tegen de verdrukking in. Veel bewoners van herenhuizen stellen hun huiskamer met piano ter beschikking van musici om er op kleine schaal muziek te maken, voor een klein gezelschap van invitées. Van Amsterdam-Zuid, via Santpoort, Bloemendaal, Haarlem, het Haagse Benoordenhout tot Rotterdam-Kralingen gebeurt dat. En wat de publieke opinie er ook van vindt, er worden festivals omheen gebouwd, van het Amsterdamse Grachtenfestival tot dit in Delft.
Het Delftse festival wordt steevast gegroepeerd rond een thema. Dit jaar is dat ‘Tussen Droom en Werkelijkheid’. De porganisatie greep ditb thema aan om verbindingen te leggen tussen de klassieke, 19e eeuwse kamermuziek (de eeuw waarin dit fenomeen op grond van de sociale ontwikkelingen is gaan ontstaan) en de hedendaagse muziek waarbij het experiment niet wordt geschuwd. Het doorgaans conservatieve publiek vindt het allemaal prachtig. De Sequenzas van Luciano Berio werden al eens integraal uitgevoerd, de Engelse avant-gardistische componist Thomas Adès stond al eens centraal. Helaas mist het festival van dit jaar een dergelijk statement. Het belangrijkste werk op de openingsavond, vrijdag 29 juli, was Arnold Schoenberg’s Verklärte Nacht. Diens Pierrot Lunaire wordt tijdens dit festival gekoppeld aan Maurice Ravel’s Gaspard de la Nuit maar van een rode draad is toch geen sprake.
Op zaterdagavond werd wel het meest intrigerende werk van het festival uitgevoerd: het Gesang der Jünglinge van Karlheinz Stockhausen. Deze wonderbaarlijke electronische manipulatie van zingende jongensstemmen uit 1956 betekende een absolute doorbraak van electronica in de muziek. Vooral de popmuziek heeft hier garen bij gesponnen omdat daar alles samenviel: een tijd met veel jeugdig elan, nieuwe muziek en schijnbaar onbegrensde mogelijkheden via electronische verwerking van muziek. Dit zou zonder het Gesang der Jünglinge ondenkbaar zijn.
Stockhausen liet de stemmen, Preiset den Herrn zingend, via vier gescheiden geluidskanalen, elk met een eigen luidsprekerzuil heen en weer schieten en rondkolken. Jammer dat het niet helemaal donker was. Duisternis zou het effect van dit bijzondere werk vergroot hebben. Al gaf het ook nu al veel stof voor discussie bij het publiek.
De context waarin dit werk werd uitgevoerd (afgespeeld is een juistere benaming) was eigenlijk zozo. Fratres van Arvo Pärt voor altviool en piano werd verprutst door de totaal ongeïnspireerd spelende Dietmut Poppen. Het kennelijke gebrek aan levensvreugde dat zij uitstraalt maakt haar geen musica om ook met plezier naar te kijken. Het klarinetkwintet KV 581 van Mozart paste vervolgens ook niet zo heel erg goed in het deelthema Religieuze Vervoering.
Max Bruch’s Kol Nidrei, in plaats van op cello op contrabas gespeeld door Rick Stotijn, borduurde daarentegen prima voort op het door Christianne Stotijn met verzengende kracht gezongen Chanson Hébraïque van Ravel (alles begeleid op piano) en het voor haar geschreven a-capella Gebed van Fant de Kanter.
Delft Chamber Music Festival dagelijks van 29 juli t/m 7 augustus, museum Het Prindenhof. Bijgewoond: zaterdagavond 30 juli. Informatie: www.delftmusicfestival.nl
De piep-knars-skronk-pfff-hatsjiecomponent was dit jaar in Delft rijkelijk vertegenwoordigt: altijd leuk om daarmee, met bovenaan Stockhausen, de oren te spoelen met het oog op het betere werk. ’t Is een soort gehoorgangen-Vim dus.
Gode zij dank duurde het allemaal niet te lang, zelfs voor deze buisbeluisteraar die op zulke momenten meestal het kleinste vertrek van het huis opzoekt ter ontlasting van zijn lijf van natuurlijke afvalstoffen.
Comments are closed.