Kunstinstellingen zijn subsidieverslaafd en dus trekken we de subsidies in. De insteek van de VVD is helder. Over het precieze hoe, daar blijken ze langer over na te moeten denken, nu er zoveel tegenstand uit het land komt. Cold Turkey, de behandeling die gedoogpartner (leuk woord in dit verband) PVV voorstelt, zou wel eens doden tot gevolg kunnen hebben.
Om te kijken of er iets anders mogelijk is, heeft Staatssecretaris Halbe Zijlstra een onderzoek laten uitvoeren. Geheel in lijn met het kabinetsbeleid om pas na de maatregel te kijken of die ook nodig was, liet hij het onverdachte onderzoeksbureau SEO, dat gelieerd is aan de Universiteit van Amsterdam, onderzoeken of de kunst eigenlijk wel zonder subsidie kon.
Het reeds in juni afgeronde research had een opvallende conclusie: subsidie is helemaal zo gek nog niet als basis voor maatschappelijk rendabele kunstfinanciering. Het bureau voegde eraan toe dat er ook een belangrijke taak voor de overheid ligt bij het ondernemender maken van de sector.
VVD-kamelid De Liefde liet deze week via twitter weten het onderzoek interessant te vinden, en zeker te gaan lezen. Dat is goed nieuws en hopelijk leest hij ook nog voorbij het woordje subsidieafhankelijk.
Wij hebben dus maar even meegelezen.
De onderzoekers van SEO merken op dat de cultuursector inderdaad erg subsidieafhankelijk is. Maar dat is nog wat anders dan het door de VVD gebezigde woord ‘subsidieverslaafd’, dat onlangs ook door de veel minder onpartijdige columnist Pim van Klink nog in NRC Handelsblad werd geroepen. SEO laat zien dat de subsidieafhankelijkheid voor een belangrijk deel aan de overheid ligt, en dat die dus ook moet helpen bij het opheffen ervan. Er is een mismatch tussen de culturele sector en bedrijfsleven en er zijn grote belemmeringen om te kunnen verzakelijken. Alleen de overheid kan die belemmeringen oplossen.
Een van de belemmeringen is de zogenaamde informatie-scheefheid. Financiers uit het bedrijfsleven begrijpen niet hoe de kunstensector in elkaar steekt en welke risico’s kunst maken met zich meebrengt, dus zijn ze huiverig om daar geld in te steken. Andersom snappen kunstinstellingen niet welke informatie een financier nodig heeft om overtuigd te raken van een project. Dus wordt er vrolijk langs elkaar heen gepraat. Een van de manieren waarop de overheid kan helpen om die koudwatervrees te overwinnen, schrijft SEO, is door garant te staan of door matchingsgeld te koppelen aan de inbreng van eigen vermogen. Of, door simpelweg investeerders en instellingen met coaching te helpen. Ook het instellen van publiek-private fondsen zou kunnen helpen. Helemaal ideaal is een combinatie als CultuurInvest in België, dat coaching en fonds in één is. Daar is gebleken dat eenderde van de investeerders al geholpen was met informatie en support.
Er blijken meer belemmeringen om beter cultureel ondernemend aan de slag te gaan. Zo blijkt het voor kunstinstellingen nog steeds vrij lastig om eigen vermogen op te bouwen waarmee minder renderende projecten kunnen worden betaald. Ook hier moet de overheid actief optreden. Enerzijds door instellingen misschien zelfs wel te dwingen eigen vermogen op te bouwen, en hen daar anderzijds bij te helpen. Bijvoorbeeld door diezelfde instellingen rendabeler te maken door garant te staan, om daarmee private investeerders aan te trekken.
Maar er is ook iets dat de overheid juist beter kan laten. Door de harde taal richting de sector, maar ook door de onwil om de sector te helpen bij het zoeken naar nieuw geld, worden investeerders onzeker. SEO schrijft:
“Indien de markt twijfelt over de consistentie van het overheidsbeleid, zal zij hiervoor een risicopremie incalculeren en daalt de aantrekkelijkheid voor private financiers.”
Je kan op je klompen aanvoelen dat dat ook geldt voor het gebruik van het woord ‘subsidieverslaafd’. Daarmee trek je potentiële geldschieters nou niet echt over de drempel.
Als de overheid echt van de sector verwacht dat ze zelf zakelijker wordt, kan ze die sector helpen met constructies waarin subsidies gecombineerd worden met andere instrumenten die prikkels opleveren voor marktgericht denken. Bovendien zal zij ook de belemmeringen op moeten helpen heffen die er nu zijn.
Het doet daarom goed van De Liefde te horen dat hij het onderzoek van SEO serieus neemt. Hopelijk wijst hij ook zijn state secretary nog eens op diens eigen onderzoek. Het toont immers aan dat het inrichten van een marktgerichte kunstsector, zoals de VVD graag wil en waarop Zijlstra en de Liefde zo vaak hameren, niet alleen een hoop werk vergt van de sector zelf, maar vooral ook van de overheid. En bijvoorkeur in overleg.
Moeilijk woord.
Over subsidieafhankelijkheid of -verslaafdheid ken ik er nog een paar.
Laten we beginnen met de politiek. Volledig betaald met belastinggeld = subsidie.
Het onderwijs. Zo ongeveer voor 99,5% afhankelijk van belastinggeld = subsidie.
De gezondheidszorg. Jaarlijkse overschrijding van de budgetten al jaren ongeveer 7%, ondanks verplichte verzekering en eigen bijdrage. Levert jaren levensgeluk op, in het beste geval. Gaat veel geld in om.
De banken. Vrolijk gesubsidieerd met miljarden. Gaat zeer veel geld in om.
De wegenbouw. Volledig draaiend op belastinggeld. Het heet dan wel niet subsidie, maar ondertussen.
Op gemeentelijk niveau: de plantsoenendienst. Levert schoonheid op. Tenminste in het beste geval. Maar levert geen cent op. Gaat wel veel geld in om.
Ooit een cultuurbedrijf failliet zien gaan? Wel in het bedrijfsleven, de zogenaamde harde economische kant. En wie draait op voor een dergelijk faillisement? Juist, de maatschappij, wij dus, collectief.
Zo zou je iedereen in de hoek van de verdachtmaking kunnen wegzetten. Dat deden we tot dusverre niet in onze maatschappij. Kwestie van beschaving.
Was sterk aan te raden geweest eea eerst door een bedrijfseconoom oid te laten lezen.
Hoi Rik: mocht je interessante opmeringen hebben vanuit bedrijfseconomisch perspectief hebben, deel ze alsjeblieft met ons. Worden we allemaal beter van. Dus mocht je tijd hebben:feel invited.
Comments are closed.