Skip to content

Ibrahim Quraishi's "My private Himalya" sparkles by omitting drama

Een tentje dat voor zeeanemoon op het droge mag spelen, de vier pootjes parmantig in de lucht. Acteurs die een kopje thee drinken en een potje kaarten. Het oogt allemaal heel onschuldig. Wat begint als een wonderlijke fotoroman groeit stilaan uit tot een rebus van aanzienlijke lengte. “My private Himalaya” heeft veel weg van een wandelende tentoonstelling, met een windmachine in de rol van de grote ‘curator’. Vadertje Tijd blaast uiteindelijk alle beelden op ONEn grote, desolate en indifferente hoop.

Het was dinsdagavond bepaald geen volle bak bij Quraishi’s “My private Himalya” op Springdance. De gespannen en verwachtingsvolle sfeer, die eigenlijk bij premières hoort, ontbrak. De voorstelling ademde daardoor helemaal de weldadige rust van een goed museum. Alleen loopt bij Quraishi het publiek niet van het ene opgestelde naar het volgende ingelijste beeld, maar trekken de beelden juist aan het publiek voorbij.

Aan weerszijden van een lange witte vloer zittend, wordt het publiek in “My private Himalaya” slechts door tl-bakken en ‘blacklight’ van de acteurs op de ‘catwalk’ gescheiden. Acteurs zijn hier zowel dingen als mensen. Uit de interactie tussen die twee worden de beelden opgebouwd. Het publiek zit er met zijn neus bovenop, net zoals in het museum, en kijkt toe.

Quraishi vertelde in een recent interview hoe hij ooit tijdens de nachtmis in Salzburg enorm werd geraakt door een oudere vrouw, die in tranen neerknielde bij een plastic popje voorin de kerk. Wat voor de één een goedkoop ding is, is voor een ander de heiligheid zelve. Mannen houden van auto’s, mensen van dieren, en sommige Engelsen rouwen nog steeds om Lady Di, zonder dat zij ooit een intiem moment met haar hebben gedeeld.

In deze voorstelling danst een vrouw met een autodeur, probeert een jongen in gebarentaal met een immense buste van Socrates te communiceren en ben ik onder de indruk van een welgevormde, pluchen Yorkshire Terrier. Adoratie is de overtreffende trap van hechting en kent geen grenzen. Lady Di, het plastic Jezus-popje en je eigen moeder, ze zijn op een zeker moment inwisselbaar.

Hoewel een heel aantal scènes zeker een aangrijpende potentie hebben, worden de dingen en de mensen nooit tot ‘echt’ theater opgeblazen. De houding van de acteurs en het geraffineerde tempo, waarin de scènes worden opgebouwd en afgebroken, zorgen ervoor dat iedere dramatisering achterwege blijft. Ook het ronduit geweldige geluidsdecor van s.m. snider en Norscq bestaat uit een aaneenschakeling van subtiele understatements.

Terwijl Quraishi de ingrediënten voor de ene na de andere emblematische situatie opvoert en beelden slechts als ding behandelt, voorkomt hij iedere vorm van sentiment of opwinding. Hij bouwt, verbouwt, citeert, assembleert en tornt zorgvuldig de identificatie los. Hij laat de beelden zonder hun lading zien, speelt met afmetingen, schaal, proportie, timing. Om tegelijkertijd het belang en de onzinnigheid van het proces van hechting duidelijk te maken, kan hij geen dramatiek gebruiken.

Wat moet een mens met al die dingen, al die beelden van onszelf en van anderen, lijkt Quraishi zich stilletjes af te vragen.  Ze stellen ons in staat met elkaar te communiceren, grote verhalen te vertellen, gevoelens een plek te geven, maar het zijn ook heel venijnige wapens om elkaar onder uit te halen en kapot te maken.

Ooit moest hedendaagse kunst nieuw zijn, maar Quraishi laat zien hoe vergankelijk ook die claim is. Eigenlijk is alles wat hij opvoert op anderen terug te voeren. De beelden zijn geleend, het zijn clichés of emblemen, hoe verfrissend de tijdelijke constellaties ook zijn. Hij citeert ook andere kunstenaars. De witte vloer doet denken aan de beroemde performance van Franko B “I miss you“. Het tentje doet aan het werk van Ola Maciejewska denken en Aitana Cordero citeert in de voorstelling voortdurend zichzelf in haar eigen performance “Solo…?“, waarbij ze na een uiterst zorgvuldige compositie met dingen, de boel kort en klein slaat. Die woede ontbreekt “My private Himalaya”  ten ene male.

In plaats daarvan bergt Quraishi zijn acteurs, dingen en mensen, op in een ruisend graf. Alles blijft intact, de beelden worden verder gedragen, alleen de mensen verdwijnen steeds opnieuw uit beeld.

Meer info: http://ibrahimquraishi.org/ and http://www.macba.cat/en/expanded-choreography-situations

Comments are closed.

Fransien van der Putt

Fransien van der Putt is dramaturg en criticus. Zij werkt o.a. met Lana Coporda, Vera Sofia Mota, Roberto de Jonge, João Dinis Pinho & Julia Barrios de la Mora en Branka Zgonjanin. Zij schrijft over dans en theater voor Cultureel Persbureau, Theaterkrant en Dansmagazine. Tussen 1989 en 2001 mixte zij tekst als geluid bij Radio 100. Tussen 2011 en 2015 ontwikkelde zij een minor voor de BA Dance, Artez, Arnhem – over artistieke processen en eigen onderzoek in dans. Binnen haar werk heeft zij speciale aandacht voor de betekenis van archieven, notatie, discours en theatergeschiedenis in relatie tot dans in Nederland. Samen met Vera Sofia Mota onderzoekt zij in opdracht van www.li-ma.nl het werk van video-, installatie- en peformance- kunstenaar Nan Hoover.View Author posts

Small Membership
175 / 12 Months
Especially for organisations with a turnover or grant of less than 250,000 per year.
No annoying banners
A premium newsletter
5 trial newsletter subscriptions
All our podcasts
Have your say on our policies
Insight into finances
Exclusive archives
Posting press releases yourself
Own mastodon account on our instance
Cultural Membership
360 / Year
For cultural organisations
No annoying banners
A premium newsletter
10 trial newsletter subscriptions
All our podcasts
Participate
Insight into finances
Exclusive archives
Posting press releases yourself
Own mastodon account on our instance
Collaboration
Private Membership
50 / Year
For natural persons and self-employed persons.
No annoying banners
A premium newsletter
All our podcasts
Have your say on our policies
Insight into finances
Exclusive archives
Own mastodon account on our instance
en_GBEnglish (UK)