Het begint mooi. Prominent op het podium staat het schilderij De Rode Kimono van Breitner. En dan geen kopie, maar the real thing, wat nog maar eens onderstreept wordt door de grote hoeveelheid kisten van het Stedelijk Museum, waarop ook de muzikanten van het Hexagon Ensemble geplaatst zijn. Acteur en danser Michael Schumacher loopt er achteloos naartoe en bekijkt het schilderij ongeveer een minuut – de gemiddelde tijd die een museumbezoeker naar een schilderij kijkt.
Veel te kort, menen regisseur/filmmaker Jos van Kan en componist Micha Hamel. Zij willen het kijken naar dit beroemde kunstwerk ‘intensiveren’, en gebruiken daarvoor live-gefilmde beelden, een ongeveer een half uur durende film waarin vooral de vele details goed te zien zijn, muziek en dans. Doel is dat de bezoeker het schilderij nooit meer vergeet. In die opzet slagen ze, maar van de voorstelling beklijft vrijwel niets.
Dat een goed schilderij vol details zit, weten we. Dat een schilderij – elk schilderij – als je maar ver genoeg inzoomt een fysieke structuur heeft, ook dat weten we. Daarvoor hoeft Schumacher niet ook nog eens live het tapijt op de grond close-up in beeld te brengen. En hoe mooi Schumacher ook beweegt, hem op laten gaan in het rood van de kimono door de danser steeds dichter naar het geprojecteerde beeld te laten schuiven is een uitgekauwd cliché. Op dit theatertrucje wordt bovendien nog gevarieerd door iemand uit de zaal op een fauteuil voor het schilderij te plaatsen en dan haar oog in close-up te filmen en dat beeld te projecteren op wederom het rood van de kimono. Het ziet er mooi uit, maar is al te vaak gedaan en de boodschap is echt wel duidelijk.
Eenzelfde uitleggerigheid zit ook in muziek van Micha Hamel. In zijn toelichting schrijft hij:
Elke muziek die je onder een beeld zet, gaat werken als filmmuziek, en dat wilde ik niet. Dus heb ik, na twee jaar intensieve voorbereiding, besloten om muziek te componeren die níets met het schilderij te maken heeft, maar ernaast staat. […] Ik heb geprobeerd de muziek te componeren die men zich in de tijd van Breitner heeft voorgesteld bij hedendaagse muziek.
Jammer genoeg doet Hamel precies wat hij pretendeert niet te doen. Zo horen we steevast als we een detail van een blote arm of het gezicht van het meisje in de kimono zien lieflijke laat-romantische klanken uit hoorn, ondersteund door piano, met voor de vorm enkele kleine dissonanten. Zelfs in 1893 had niemand er echt van opgekeken.
Hamel heeft het Hexagon Ensemble in twee groepen gesplitst en schrijft miniatuurtjes voor vier blazers óf piano en hoorn. Samen komen ze nooit. En dat is tegelijk het probleem van de hele voorstelling: de verschillende elementen versterken elkaar geen moment. Het hoogtepunt van de avond vindt daarom na het slotapplaus plaats: dan kunnen de bezoekers een voor een op een meter afstand naar De Rode Kimono kijken. De echte.
Comments are closed.