"That fairytale world has never been my world," director Ivo van Hove declared before the premiere of Schreker's fairytale opera Der Schatzgräber. Remarkable, as Van Hove and his regular scenographer Jan Versweyveld were previously responsible at De Nederlandse Opera for Tchaikovsky's Iolanta and Janáček's The Makropulos case - also fairy tales rather than grand dramatic works.
In Tsjaikovski’s laatste opera draait alles om prinses Iolanta. Iedereen weet dat ze blind is, maar houdt dit voor haar verborgen. Totdat ridder Vaudémont het geheim verraadt en Iolanta beseft dat ze iets mist: het licht. Als bij toverslag geneest een Arabische dokter haar en Iolanta huwt haar koene ridder. Hoofdpersonage van The Makropulos case is de 337 jaar oude Emilia Marty. Als meisje heeft zij een toverdrankje gekregen dat haar eeuwenlang in leven heeft gehouden, maar als ze voelt dat het uitgewerkt raakt, gaat ze op zoek naar het recept. Uiteindelijk beseft ze dat het toch beter is om te sterven.
Ook in Der Schatzgräber spelen twee sprookjeselementen een cruciale rol: de gestolen juwelen van de koningin die haar jong houden en de toverluit van zanger Elis, die hem op raadselachtige wijze naar allerlei schatten voert – vandaar zijn bijnaam de schatgraver. Elis geeft echter niets om rijkdom en uiterlijk vertoon en geeft de gevonden schatten meteen weer weg. In ruil voor een vrouw wijst de nar de koning op deze zanger, waarna Elis op zoektocht wordt gestuurd. Daarbij ontmoet hij Els en wordt verliefd op haar, zonder te weten dat zij de juwelen in haar bezit heeft. Haar wrede (stief)vader baat een kroeg uit, maar wil met pensioen en heeft al drie maal een rijke huwelijkskandidaat voor Els gevonden, die Els echter gewetenloos door haar knecht Albi laat vermoorden. Elis dreigt hiervoor te worden opgehangen, maar Els redt hem door de juwelen op te geven, maar hij mag nooit vragen hoe zij ze in handen heeft gekregen. Wanneer Albi wordt opgepakt en bekent, ontsnapt Els op haar beurt aan de dood omdat de nar haar als zijn vrouw opeist. Pas op haar sterfbed ziet zij Elis weer, die altijd van haar is blijven houden.
Een verhaal uit een grimmig sprookjesboek dus, en dat moeten we bij Van Hove letterlijk nemen. Het hele decor is een gigantisch opengeslagen boek, maar dan wel een modern boek, want het is niet alleen een pop-upboek waar decorruimtes soepel naar voren en achteren schuiven, maar ook een moderne reader waarop ook filmprojecties vertoond worden.
Net als bij Iolanta and The Makropulos case kiest Van Hove voor één scène waarop het hele concept is gebaseerd. Bij Iolanta resulteerde dat in een schimmige productie in het halfduister. Iolanta mist het licht en het publiek dus ook. Veel geslaagder was de enscenering van The Makropulos case. In die opera over sterfelijkheid en eeuwigheid telde ronddraaiende atoomklok genadeloos de een uur en veertig minuten die de opera in beslag neemt af. Bij Der Schatzgräber zoomt Van Hove in op Els’ slaapliedje aan het begin van het derde bedrijf waarin zij haar ongelukkige jeugd bezingt.
Altijd een beetje ziek, een leven in armoede en een moeder die vertelt dat haar vader voorgoed verdwenen is. Dit jeugdtrauma toont Van Hove in suggestieve filmbeelden die duidelijk moeten maken waarom zij zo gewetenloos opdracht tot moorden geeft. Opera en film blijft echter een lastige combinatie en hoe mooi gefilmd ook, de beelden van Tal Yarden doen clichématig aan – een duik in het water, witte paarden, een sterrenhemel tijdens een vrijpartij.
Wel mooi is de vondst om de magische kracht van de juwelen te illustreren: Van Hove suggereert een grote sprong in de tijd tussen het derde en vierde bedrijf door allen aan het hof oud te maken, compleet met rollators en wandelstokken, terwijl de koningin als enige haar jeugd heeft behouden. Daarmee wordt tevens de suggestie gewekt dat de liefdesnacht van Elis en Els eindeloos duurde, precies wat Schreker daar met muziek doet die nadrukkelijk aan Wagners Tristan und Isolde doet denken.
Door de nadruk op het verhaal van Els, krijgt de Duitse sopraan Manuela Uhl alle ruimte om te schitteren, al heeft zij in de eerste twee bedrijven moeite met het op volle kracht spelende orkest. Elis wordt veel schetsmatiger ingekleurd waardoor tenor Raymond Very en de andere – overigens uitstekende solisten – minder uit de verf komen. Enige uitzondering is de nar, maar de Britse tenor Graham Clark weet van elke rol iets bijzonders te maken.
Net als vijf jaar geleden bij Schrekers Die Gezeichneten eist het orkest echter de absolute hoofdrol op. Alles lijkt bij Schreker om de klankkleur te gaan, en Marc Albrecht laat met het Nederlands Philharmonisch Orkest horen waarom hij juist deze opera zo graag in Amsterdam wilde dirigeren. Onduidelijk blijft waarom Van Hove juist deze sprookjesoperawilde regisseren. Als geen ander weet hij de essentie van de opera bloot te leggen, maar brengt zo ook alle zwakheden van Schrekers libretto over het voetlicht.