In het Zuiderstrandtheater in Den Haag ging 8 maart Ballet Blanc in première. Het is de nieuwe avondvullende voorstelling van De Dutch Junior Dance Division. De jonge dansers toeren door het land met een collage van vijftien korte stukken. Wit is de verbindende factor in een frisse mix van klassiek en modern ballet, met tragiek, ontroering en humor.
De junioren zijn onderdeel van De Dutch Don’t Dance Division, een Haags gezelschap onder leiding van Rinus Sprong en Thom Stuart. Deze twee choreografen werken al jaren aan meer draagvlak voor dans, onder meer door kerstproducties met amateurs naast beroepsdansers en door deelname aan dans-realityshows op tv. De Dutch Junior Dance Division is hun coachingsproject voor pas afgestudeerde dansers, die vaak niet zo makkelijk hun weg vinden naar de grote gezelschappen. Dansen, maar ook toeren hoort bij hun ervaringstraject.
Het merendeel van de stukken in Ballet Blanc was eerder te zien in balletten van Sprong of Stuart of in een van de tv-programma’s, maar er zijn ook premières en stukken van onder anderen Ed Wubbe, Mikhail Fokine en Kirk Peterson. Inspiratiebron vormde onder meer het legendarische danskoppel Alexandra Radius en Han Ebbelaar. Sprong dankt hen in zijn welkomstwoord voor hun aanwezigheid op deze premièreavond.
Madness en Sibelius
Natuurlijk zijn er op deze avond witte zwanen. Het dromerige Le Cygne van Saint-Saëns klinkt tweemaal, met een klassieke en een moderne choreografie. Tsjaikovski’s tragische Zwanenmeer in een vrolijke Madness-versie begeleidt een komisch groepsballet. En dan is er nog Sibelius’ duistere Zwaan van Tuonela, al wordt niet helemaal duidelijk of de overdadig met veren behangen, acrobatisch dansende Lorris Eichinger grappig bedoeld is of serieus.
Bijzonder en emotioneel is de zelf gechoreografeerde solo Palladio van de atletische Michaël Häfliger, waarin hij een eerbetoon brengt aan de overlevingsstrijd van een vriendin. Hij toont niet alleen de enorme kracht, maar ook de elegance waarmee zij haar ziekte succesvol het hoofd heeft geboden.
Ondeugend doktersballet
Naast Häfliger krijgen meer dansers de kans te excelleren. Lorris Eichinger overtuigt door dans en expressie in het klassieke Grand pas de deux uit De Notenkraker samen met Corinne Cilia. Ook zijn duet met Olga Markari (Orlando) is prachtig. Sidney Scully is geloofwaardig als afwijzende geliefde in Petersons Valse Triste, maar ook als letterlijk uitgeklede patiënt in Stuarts ondeugende doktersballet Intensive Care en als verliefd jaren twintig-meisje in diens gloednieuwe Moon over Manhattan.
Rinus Sprong draagt een nieuw stuk op aan Thomas Schwenke, de Haagse arts die 250 jaar geleden de jonge Mozart genas van een slopende ziekte. Zelf waagt Sprong de stap het podium op als hij Nantes van Barbara zingt en zonder veel opsmuk de stervende vader uit dat lied vertolkt, terwijl Corinne Cilia de rol danst van de dochter die te laat komt.
Er is dus véél te zien en aan het slot van de voorstelling is het moeilijk de indrukken van vijftien stukken nog goed uit elkaar te houden. Dat betekent dat het programma eigenlijk te lang is. Een tweede kritische noot geldt het groepswerk, dat niet altijd helemaal gelijk is.
Daar tegenover staat het plezier van een bonte (voor zover je dat van een witte avond kunt zeggen) mengelmoes aan fijne stukken, gebracht door mooie dansers. Extra bonuspunt voor de muziekkeuze: zelfs wie de ogen sluit (niet doen!) heeft met de klanken van onder anderen Schumann, Pärt, Gershwin, Barbara, Mozart, Madness en Karl Jenkins een prachtige avond.
De Dutch Junior Dance Division, Ballet Blanc. Gezien: Zuiderstrandtheater, 8 maart. Tour tot en met 23 april 2016.