The biggest applause at the end of Tchaikovsky's opera Pique Dame went to the choir of the National Opera and the Royal Concertgebouw Orchestra on Wednesday 15 June. And rightly so: choristers and orchestral musicians brought the highly varied score to sound flawlessly, without once getting out of sync with each other. Dynamics, rhythm, phrasing, empathy, everything was solid. A performance of stature rarely seen in the Stopera. The vocal soloists were somewhat pale in comparison.
Hulde dus voor koordirigent Ching-Lien Wu, die de toch al aanzienlijke kwaliteit van het operakoor naar tophoogte heeft gestuwd. Hulde ook voor Mariss Jansons, die met soepele gebaren de drie uur durende klankstroom in goede banen leidde. Hij laat de uiterst theatrale muziek vloeien en ademen, van Mozartpastiche tot Russische volksmuziek, en van Russisch-orthodox gezang tot hoogdramatische romantiek. Prachtige soli van zuchtende houtblazers, lyrische strijkers en teder harpspel kneedt hij tot één organisch geheel met verzengend klaroengeschal, donderend paukengeroffel en onheilszwangere tutti-uitbarstingen vol dissonanten.
Maar dan.
Een opera staat of valt met goede zangers en een overtuigende regie. Beide waren problematisch. Het verhaaltje is simpel genoeg. Om met George Bernard Shaw te spreken: er is een tenor (de armlastige gokverslaafde soldaat Hermann) die verliefd is op een sopraan (de adellijke Liza) en een bariton (vorst Jeletski) die daar een stokje voor wil steken. Qua fysiek was de Oekraïense tenor Misha Didyk goed gecast. Met zijn schonkige postuur en lange vette haar detoneerde hij stevig in de gecoiffeerde kringen van de adellijke Liza. – Veel heren (en zelfs dames) droegen Mozartpruiken.
Helaas is Didyks stemgeluid aanzienlijk kleiner dan zijn voorkomen doet verwachten. Zodra hij zijn mond opendeed, werd elke mogelijke magie verbroken. Hij heeft een kelige klank, moet knijpen voor de hoge noten en compenseert zijn gebrek aan volume door te proberen over het – toch uiterst dienstbare – orkest heen te loeien. Hoewel zijn Russische dictie uitstekend is, lijkt hij amper te weten wat hij zingt. Geloofwaardigheid: nul.
Liza hopeloos verliefd? Niks van gemerkt
De door hem beminde Liza wordt vertolkt door de Russische sopraan Svetlana Aksenova. Ondanks haar donkere, volle stem, weet zij haar schitterende aria’s niet tot bloei te brengen: te vaak benadert zij de noten van onderaf. Ook weet zij haar rol geen vlees op de botten te geven. Is zij hopeloos verliefd op Hermann? Niks van gemerkt. Daartegenover weet de verder wat fletse Bulgaarse bariton Vladimir Stoyanov als Jeletski in zijn schrijnende aria ‘Ja vas loebloe’ (‘Ik hou van u’) wel een snaar te raken.
Wél overtuigend zijn de Russische mezzosopraan Larissa Diadkova en haar landgenoot Alexey Markov. Diadkova zingt, gekleed in een onflatteus nachthemd, haar afscheidsaria zo indringend dat de zaal de adem inhoudt. Zij heeft de allure van een Marlène Dietrich en die paar rafeltjes in haar stem vergeef je haar graag. Markov trekt bij elke verschijning de aandacht naar zich toe met zijn zeer fraaie, diep resonerende bariton en aanstekelijke spel. Met ondeugende charme bracht hij zijn dubbelzinnige aria over de ‘vogeltjes’ die op zijn stevige ‘tak’ komen rusten. Je zou willen dat hij de rol van Jeletski had gezongen.
Over de regie van Stefan Herheim is al veel geschreven. Dat hij Tsjaikovski zelf als handelend personage opvoert en daarbij nadrukkelijk inzoomt op diens homoseksualiteit is op zich te billijken. Dat alle mannen van het koor zijn uitgedost als zijn lookalikes, is een geestige vondst. Maar dat de componist samenvalt met Vorst Jeletski en continu op het toneel is, zelfs tijdens de liefdesscènes tussen zijn verloofde Liza en zijn rivaal Hermann, maakt het verhaal voor niet-ingewijden uiterst verwarrend. ‘Was Tsjaikovski getrouwd met Liza?’, vroeg iemand in de pauze. Dat Tsjaikovski/Jeletski steeds weer aan het ‘dirigeren’ en ‘componeren’ slaat, werkt op den duur op de lachspieren.
Nee, Herheim is er niet in geslaagd de dramatiek van Pique Dame over te brengen. Gelukkig zijn daar het koor van De Nationale Opera en de musici van het Koninklijk Concertgebouworkest die deze zinderende muziek de lading geven welke zij toneelmatig zo ontbeert. Zij zijn de ware sterren van deze voorstelling.