As soon as you enter the Ketelhuis of Amsterdam's Westergasfabriek, a dark droning tone takes you into the misty, somewhat ominous atmosphere of 'Until the Lions' by Akram Khan Company. A huge disc from a tree trunk, with jagged annual rings and cracks, will become the scene of a mythical battle. At stake is the human body: weak, strong, male, female. Boundaries will perish.
Choreograaf/danser Akram Khan koos het verhaal over prinses Amba uit het Indiase epos Mahabharata om zijn thema vorm te geven: de lichamelijke identiteit die je enerzijds van binnen voelt en anderzijds krijgt van je omgeving. Khan gebruikte de versie die schrijfster Karthika Naïr van dit verhaal gaf. Met ‘Until the Lions: Echoes from the Mahabharata’ (2015) wil Naïr de vrouwelijke personages uit de Mahabharata een duidelijker gezicht geven dan ze in het epos zelf krijgen.
Dizzy
De typisch Indiase elementen van wedergeboorte en geslachtsverandering worden in de voorstelling prachtig uitgewerkt. De dansers dansen tegen grenzen aan en door grenzen heen. ‘Until the Lions’ gaat over uitersten en sleept je daar duizelingwekkend in mee.
Een heftige mengeling van liefde, afwijzing en strijd tekent het contact tussen de hoofdpersonages Amba en Bheeshma, die jacht op haar maakt, en haar leven daarmee ruïneert. Dansers Akram Khan, Ching Ying Chien, Christine Joy Ritter en de vier muzikanten voeren de spanning hoog op.
Khan ontwikkelt zijn bewegingen uit de Indiase Kathak en komt uit bij moderne dans. Deze doet nog steeds erg Indiaas aan, maar is verder heel eigen in zijn expressiviteit. De dansers maken indruk met de afwisseling van kracht en soepelheid, agressie en verfijning in hun bewegingen. Tijdens vlammende botsingen doen man en vrouw niet voor elkaar onder. Een mooi voorbeeld van de botsing tussen gevoelens is de hand van de één voor het gezicht van de ander. Dit gebaar drukt tegelijk verlangen naar intimiteit en wanhoop uit.
Subcutaneous
Voortdurend is er een onderhuids verlangen dat naar buiten wil breken, maar gevangen zit. Dit wordt tot een alles omvattend, kosmisch drama verheven. Niet alleen de dansende lichamen zijn er vol van zijn, ook kookt en kolkt het onder de bodem waarop men danst. De boomstamschijf krijgt iets van de aardkorst waarop het menselijk leven zich afspeelt.
Bheeshma maakt een indrukwekkende fysieke overgang van onbetwiste held naar een man die zwakte belichaamt. En dat tegenover een vrouw die slachtoffer is van zijn manipulaties, maar die ook een enorme kracht naar buiten brengt.
Een prachtig element in het verhaal vormt een beeld van het hoofd van Bheeshma, prachtig omdat je je er zoveel bij kunt voorstellen. Het is een versteende versie van hem, zijn dichtgetimmerde identiteit als man, streng toekijkend op de strijd die de levende Bheeshma van vlees en bloed voert. Het wordt een object van eerbied, maar siert ook de speer waarmee de doodssteek wordt toegediend.
Prachtig zoals de Kathak-traditie met zijn verhalende karakter doorwerkt in deze moderne-dansvoorstelling. Je wordt meegevoerd met oergevoelens in een lichaam dat heen en weer slingert tussen wensen en grenzen. Hoe Indiaas van sfeer de voorstelling ook is, de gevoelens zijn in de westerse cultuur ook herkenbaar en veelzeggend. Hier en daar zijn de hartstocht en de uitzinnige woede misschien wat zwaar aangezet, maar dit staat de beleving van de gevoelens niet in de weg. Het hoort bij de sfeer en het mythische karakter van het verhaal.
Parades
De rol van de muzikanten is sterk. Met de dansers zingen, bonken en tikken ze hun spoor in de weidse soundscape. Vrolijk, maar ook met zoveel onheil geladen zijn de feestelijke optochten waarmee ze langs de rand van de schijf trekken.
Deze dans van het uiterste moment is de laatste grote rol die Akram Khan (41) zelf danst. Op het eerste gezicht denk je: wat jammer, iemand die zo prachtig danst mag nog wel even doorgaan. Maar het is ook mooi er met een dansstuk dat zo’n totale overgave uitdrukt een punt achter te zetten.