Director Ivo van Hove koos de ‘boeken der kleine zielen’ cyclus als slot van het Couperusdrieluik bij Toneelgroep Amsterdam. Eerder regisseerde hij ‘Stille Kracht’ (2015) en ‘De dingen die voorbijgaan’ (2016). Dramaturg Koen Tachelet bewerkte Couperus’ Magnum Opus voor het theater. De boeken ‘De kleine zielen’, ‘Het late leven’, ‘Zielenschemering’ en ‘Het heilige weten’ vormen samen de cyclus ‘De boeken der kleine zielen'.
Tachelet beziet het eerste boek als een vacuüm van vastgeroeste codes en diep gewortelde Haagse mores die Couperus moest benoemen om daarna vrijelijk en taboe’ s benoemend verder te kunnen schrijven. “Als Couperus 10 jaar later was geboren had hij al die verpakking niet nodig gehad. In het eerdere boek ‘Van oude mensen’ loopt iedereen letterlijk rond met een geheim. In ‘Kleine zielen’, zeker als je kijkt hoe het verhaal zich per boek ontwikkelt, wordt er veel meer expliciet gemaakt door de schrijver. Bijvoorbeeld de zelfmoord van Gerrit van der Lowe, daar kan niemand omheen en het zet iets in gang bij al die personages. Wat zegt dat over jou als je broer of je vader uit het leven stapt? Bovendien heeft Couperus die depressie van Gerrit zo ongelofelijk goed en raak beschreven vind ik.”
De dramaturgie van een huis
De bewerking vertrekt vanuit boek 4, waar de restanten van de familie van Addy, de jonge dokter, zich uit het Haagse leven hebben teruggetrokken. Ze zijn in de sombere villa van de ouders van Addy’s vader Henri in Driebergen zijn gaan wonen. De indeling van dat huis is al veelzeggend.
Beneden zijn de woonvertrekken waar men elkaar ontmoet. Boven de kamers, waar een ieder zich alleen terugtrekt om met de eigen demonen te worstelen. Marietje vreest voor de erfelijkheid van de waanzin van haar dode vader Gerrit. Addy’s moeder, Constance mijmert over haar stille liefde voor de socialist Max Brauws. En Mathilde, Addy’s vrouw, droomt van een glamourleven als vrouw van een baron aan het hof, zonder al die worstelende sombere bloedverwanten van haar man.
De blik naar buiten
Een speciale functie is weggelegd voor de serre, de enige plek in het huis met letterlijk en figuurlijk uitzicht op de buitenwereld. In de serre zit de oude seniele oma van der Lowe en spelen de kinderen onschuldig met blokjes. Het weer, bij Couperus zo veel betekend voor de innerlijke gemoedstoestand van de angsten en dromen van de bewoners, wordt in deze romanbewerking behouden door ze als tekst aan de oude mijmerende weduwe toe te schrijven.
“Het was die middag een hemel van dikke, donkere luchten, die zwaar zweefden als grauw over bijna zwart violet – zo zwaar en donkerdik, dat ze moeilijk schenen voort te kruipen op de toch fel waaiende oostenwind, langs wiens adem de wolken nu en dan wisselden van waterige ommelijn, voor ze neer zouden gieten in zwaar stralende loodrechte wateren.”
(Het heilige weten, pagina 499, 5de druk, 1988, Uitgeverij L.J. Veen)
Couperus: Wijlen een leeslijst auteur
Tachelet las ‘Stille Kracht’ in een tijd dat Couperus nog verplichte kost was in Vlaanderen en werd gegrepen door het onaanraakbare van het boek. Er lag een wereld achter de wereld die steeds net buiten bereik van de lezer bleef. Een verre, koloniale wereld die, hoewel ongrijpbaar, toch treffend door Couperus verwoord werd. Tachelet bewerkte eerder voor van Hove de vuistdikke roman ‘the fountainhead’ van Ayn Rand. Toen hij Couperus herlas was het niet meer die andere wereld die hem zo raakte, maar juist het feilloze analytische vermogen van Couperus om diep door te dringen in de personages. Tachelet zag genoeg aanknopingspunten om met deze boeken een connectie met het heden te gaan maken in zijn bewerking.
Want zeker ook in de huidige tijd, waarin bijna alles geregeld en geordend is, ervaren wij mensen een ondergangsgevoel. Omdat er altijd een gebied blijft sluimeren dat zich aan de maakbaarheid onze wereld onttrekt.
Is ieder boek voor het toneel te bewerken?
Niet voor Tachelet. Hij bewerkt het liefst boeken met enerzijds sterk verhalende elementen. En anderzijds moet het mens- en wereldbeeld dat uit een boek opstijgt, iets toevoegen, relevantie hebben voor de wereld van vandaag. Hij gebruikt de woorden van Couperus zelf, maar neemt vrijheden met de grammatica. Het moet goed uit te spreken zijn voor de acteurs. Zodat de toeschouwer in de theaterzaal niet het gevoel heeft naar voorgelezen literatuur te luisteren. Tachelet vindt Couperus een stuk toegankelijker dan sommige hedendaagse auteurs, die een veel radicalere vorm en bevreemdende taal hanteren. Denk bijvoorbeeld aan de Oostenrijkse schrijfster en nobelprijswinnares Elfriede Jelinek.
Iedere gesproken tekst in het theater is een dialoog, hetzij tegen een tegenspeler, hetzij tegen het publiek. Daardoor zijn al de literaire overpeinzingen zoveel directer te maken. Tachelet noemt dat ‘de bewustzijnsbonus’. Dat gesproken tekst in het theater zoveel verder rijkt dan een geloofwaardige psychologisch uitgesproken mening, zo’n impact kan hebben. Dat geeft hem als bewerker veel voldoening.
Het Leitmotiv van Couperus
We bediscussiëren de personages. Ik vraag aan hem of hij de rol van Addy, de jonge dokter niet saai vond? Addy (gespeeld door Robert de Hoog) zorgt voor iedereen. Voor zijn in onmin levende en om hem vechtende ouders Henri en Constance, zijn verweesde neefjes en nichtjes van der Welcke en zijn eisende vrouw Mathilde. En ook voor al die patiënten die zijn aandacht en belangstelling hebben.
Tachelet vertelt dat hij die twee zielen in Addy’s borst scherper heeft aangezet. Aan de ene kant de jongen die snakt naar gezondheid en kracht dit in Mathilde hoopt te vinden. Anderzijds is hij ook een kind van zijn milieu en lukt het hem niet om zijn verplichtingen jegens zijn behoefte familie te verzaken.
Mathilde is voor Tachelet het meest ‘hedendaagse’ personage. Ze lijkt oppervlakkig en streeft materiele welvaart en status na. Maar ook is zij degene die haarscherp ziet en verwoordt wat er rot en disfunctioneel is in haar schoonfamilie en vecht ze voor een ander, nieuw leven. Dit brengt ons bij het grote leitmotiv in Couperus’ werk, al zijn personages zijn steeds weer opnieuw op zoek naar de manier waarop ze hun leven kunnen leiden.
Kleine Zielen is tot 18 november 2017 nog in Amsterdam te zien.