Het strijkkwartet geldt als uitvinding van Joseph Haydn; Goethe beschouwde het als het nec plus ultra van instrumentale muziek. ‘Men hoort vier intelligente mensen die zich met elkaar onderhouden’ zei de dichter hierover. ‘Je gelooft iets van hun conversatie te begrijpen en de eigenzinnigheden van de instrumenten te leren kennen.’ Die mogelijkheid krijgen we volop van 27 januari t/m 3 februari, tijdens de allereerste Strijkkwartet Biënnale in Muziekgebouw aan ’t IJ.
Het festival volgt de succesformule van de Cello Biënnale. Start deze elke ochtend met een Cello Suite van Bach, nu wordt geopend met een strijkkwartet van Haydn. Er zijn masterclasses, er is aandacht voor jong talent en naast het standaardrepertoire staat een respectabel aantal wereldpremières. Zo klinkt nieuw werk van onder anderen Jörg Widmann, Klaas de Vries, Silvia Colasanti en José Maria Sánchez-Verdú.
De Spaanse componist Sánchez-Verdú (1968) koos voor de bijzondere bezetting van koor en strijkkwartet. Hij schreef La porte de l’enfer (de Hellepoort) voor Cappella Amsterdam en Cuarteto Quiroga, die donderdagavond 1 februari de wereldpremière verzorgen. Tijdens de inleiding spreek ik met de componist. Op 11 januari spreek ik hem eveneens, maar dan na afloop van een openbare repetitie. Als opmaat beantwoordde hij alvast drie korte vragen.
Zoektocht naar antwoorden
Wat typeert u als componist?
Voor mij is muziek een vorm van kennis, zowel van kunst als van wetenschap. Elke compositie is voor mij een zoektocht naar antwoorden. Ik reageer op impulsen die ik krijg in mijn dagelijks leven, zowel vanuit de maatschappij als vanuit de geschiedenis. Vaak is mijn muziek geïnspireerd op boeken, ervaringen, visies op de natuur, de wetenschappen en de gedachten van mensen.
Waarom schreef u “La porte de l’Enfer”?
Het stuk is ontstaan vanuit mijn belangstelling voor La porte de l’Enfer (De Hellepoort) van Auguste Rodin. Ook al kwam het nooit af, deze grootse sculptuur geeft inzicht in de manier waarop hij uiteenlopende thema’s esthetisch en filosofisch benaderde. Interessant is bijvoorbeeld de relatie met het Inferno van Dante.
Ik gebruik trouwens niet alleen teksten van Dante, maar ook van Rainer Maria Rilke, een van de meest diepgravende dichters van de 20e eeuw. Hij had een bijzondere relatie met Rodin en was zelfs een tijdje diens persoonlijke assistent in Parijs. Dat fascineert mij, net als het concept van de “deur” of “poort”.
Poort: toegang of barrière
Een deur of poort heeft zowel materiële als spirituele, sociale en politieke connotaties. Zij geeft toegang tot gebouwen, maar kan ook fungeren als fysieke barrière, bijvoorbeeld ter verdediging. Tegelijkertijd kan zij ons in overdrachtelijke zin naar een immateriële wereld voeren. Ik creëer een ritueel rond deze thematiek.
Hoe heeft u uw stuk vormgegeven?
Op het podium wordt een deur geprojecteerd; we zien zowel de ruimte ervóór als erachter. Het koor en het strijkkwartet belichamen deze twee ruimtes, zowel fysiek als symbolisch. Het strijkkwartet vertegenwoordigt de schaduwen die Rodin bovenop zijn Hellepoort afbeeldde. Dat is drie keer dezelfde figuur, bezien vanuit verschillende perspectieven. Ook de drie muziekdelen zijn in wezen hetzelfde, maar door nuanceverschillen klinken ze telkens anders. Zo creëer ik een muzikale pendant van de perspectiefwisselingen die de persoon op de hellepoort in een ander licht plaatsen.
Info en kaarten openbare repetitie 11 januari here
Info en kaarten wereldpremière 1 februari hier