Moeten we bedroefd zijn nu we zojuist hebben vernomen dat Agnès Varda op 29 maart in Parijs is overleden?. Natuurlijk. Maar zou ze zelf een treurzang hebben gewild? Ik vermoed van niet. Toen haar levensgezel, de filmmaker Jacques Demy in 1990 wist dat hij niet lang meer te leven had portretteerde ze hem in Jacquot de Nantes als de speelse jongen die hij in zijn jeugd was geweest. Ondanks de droeve aanleiding werd het een opvallend vrolijke en hartveroverende mix van documentaire, herinnering en bijna sprookjesachtig drama.
Agnès Varda was een van de weinige Franse filmmakers die de vrijmoedige en onstuimige geest van de befaamde Nouvelle Vague nooit kwijt is geraakt. Ze leefde film. Twee jaar geleden zagen we haar nog zelf, samen met de fotograaf J.R. Frankrijk doorkruisen in Visages villages. Meer dan vijftig titels van haar tel ik van 1955 tot 2019 op de Internet Movie Database. Heel verschillende films, van beklemmend tot vrolijk en experimenteel, speelfilms en juist ook veel documentaires. Mijn hart stal ze krap twintig jaar geleden met Les Glaneurs et la glaneuse, waarin ze ook zelf rondloopt. Maar daarover zo dadelijk meer.
Vrije geest
Haar bekendste vroege film is Cléo de 5 à 7, een experiment met real time – twee uur uit het leven van een zangeres die zich ernstig zorgen maakt. Varda kon speels zijn maar koos ook onderwerpen als Black Panthers en Vietnam, en gaf Sandrine Bonnaire een glansrol als de eenzame zwerfster in Sans toit ni loi. Juist omdat Varda zo’n vrije en onafhankelijke geest was, was ze misschien wel de aangewezen persoon om hier de grimmige kant van onafhankelijkheid en eenzaamheid te laten zien. Een film gemaakt uit liefde, een tijdloos meesterwerk.
Film en leven
De verleiding is groot om allerlei voorbeelden uit haar rijke en creatieve oeuvre op te sommen, maar ik beperk me tot Les Glaneurs et la glaneuse (2000). Film en leven waren bij Varda altijd nauw met elkaar verstrengeld, zoals ook deze winnaar van de Europese prijs voor beste documentaire laat zien. De ‘glaneurs’, dat zijn niet alleen de arenlezers op het korenveld, zoals op het schilderij van Jean-François Mellit. Het slaat ook op iedereen die wel eens snuffelt tussen weggegooide spullen. Varda ging met haar lichtgewicht digitale camera op zoek naar hedendaagse ‘arenlezers’. Ze ontmoet zowel kleurrijke excentriekelingen als daklozen en zwervers voor wie het zoeken naar afgekeurde aardappels een bittere noodzaak is. Intussen wordt duidelijk dat Varda zelf haar manier van beelden verzamelen ook als een vorm van sprokkelen ziet. Ze vindt een klokje zonder wijzers en mijmert over ouder worden, toeval en filmmaken.
Zo demonstreert ze zonder nadruk of pretentie iets waar eigenlijk haar hele oeuvre van doortrokken is. Namelijk hoe bij haar film en leven altijd door elkaar lopen. Het is een filminstinct dat maar weinigen gegeven is. In Les Glaneurs et la glaneuse zie je dan hoe dankzij die feeling en intuïtie uit al die schijnbaar toevallig bij elkaar geraapte portretjes een sprankelende en ontroerende bespiegeling groeit. Agnès Varda maakte mensenfilms, vanuit een warm hart en een onbedwingbare lust het leven te ontdekken en in beelden te vangen.