Short stories have been written by Esther Verhoef (51) for as long as she has been writing fiction - since she was seven. Whether they are 10 or 100 pages long, her stories are as dear to Verhoef as her novels and thrillers.
‘Kijk,’ zegt Esther Verhoef, terwijl ze de flappen van het omslag van Labyrint – de verhalen openvouwt. Op de binnenkant zijn oude, op de typemachine geschreven tekstfragmenten te zien, met handgeschreven commentaar erbij. ‘Dit zijn fragmenten van verhalen die ik heb geschreven toen ik tussen de zeven en elf jaar oud was. Ik heb ze altijd in een doos bewaard. De correcties zijn van mijn vader. Dat maakt dit boek extra dierbaar voor mij.’
Of dat vroege werk ooit ook nog een keer gaat verschijnen? Verhoef lacht. ‘Nee, dat denk ik niet! Misschien als ik 85 ben of zo, in mijn memoires.’
Geen jeugdwerk in Labyrint dus, de kloeke verzamelbundel bevat de korte verhalen die ze de afgelopen jaren schreef, plus een aantal nieuwe. Want ook al is Esther Verhoef vooral bekend als auteur van thrillers en romans, met het schrijven van korte verhalen is ze nooit opgehouden. ‘Als je een roman of een thriller beschouwt als een huis waarin je een tijdje kunt wonen, dan zie ik een verhalenbundel als een mooie rondreis waarbij je in verschillende hotels slaapt en verschillende plaatsen aandoet.’
Pieces of clay
Weet je als je met iets nieuws begint al meteen of het een huis wordt of een hotelkamer?
‘Nee, ik heb niet altijd direct in de gaten welke vorm het zal krijgen. Als ik begin te schrijven heb ik vooral een bepaalde scène in mijn hoofd, of een gevoel of dialoog waar ik iets mee wil doen. Ik begin met een stukje klei, waar ik een volgend stukje klei – een woord, een zin – aan vastplak, en vervolgens nog eentje. Zo krijgt het steeds meer vorm. Mijn eerste thriller Unrest ontstond op dezelfde manier als een kort verhaal, maar groeide gaandeweg uit tot een roman. Ook van De kraamhulp dacht ik aanvankelijk dat het een kort verhaal zou worden; ik was gevraagd een verhaal te schrijven voor een tijdschrift, maar in een paar dagen tijd had ik al achtduizend woorden en toen was ik pas bij hoofdstuk twee. Het is uiteindelijk het verhaal zelf dat dicteert welk lengte het krijgt en welk genre het wordt.’
Other reality
Leren lezers met deze bundel een andere Esther Verhoef kennen?
‘Niet een heel andere, denk ik, want het zijn wel echt míjn verhalen, dus met mijn handtekening, mijn manier van schrijven. Maar korte verhalen bieden wel de kans om iets nieuws uit te proberen qua stijl of genre, me te ontwikkelen als schrijver, zoals ik heb gedaan in het titelverhaal ‘Labyrint’. Al jaren wilde ik een verhaal schrijven dat de realiteit zo nu en dan loslaat. Volgens mij wordt dat ‘urban fantasy’ genoemd: een verhaal dat zich in de reële wereld afspeelt, maar elementen bevat die de werkelijkheid overstijgen. Ik hield altijd al van Films als Fantastic Beasts and Where to Find Themand Sleepy Hollow of de verhalen van Stephen King, maar nog nooit had ik zelf zoiets geschreven. Bij mij was een muur een muur: gestuukt of opgetrokken uit baksteen, geen doorgang naar een andere dimensie. Toen ik ‘Labyrint’ aan het schrijven was, kwam ik op een punt dat de hoofdpersoon zelf niet helemaal meer wist of wat ze zag en meemaakte écht was of niet. Ze liep op een muur af en ineens besefte ik: hé, die kan ik ook laten verdwijnen. Die scène was zo waanzinnig leuk om te schrijven – breed lachend zat ik achter mijn laptop. Natuurlijk heb ik wel de behoefte om de personages, hun emoties, dicht bij de werkelijkheid te houden. Maar daar kon ik nu mysterieuze, mystieke elementen aan toevoegen. Héérlijk!’
Heeft die stap een grotere betekenis voor je schrijverschap? Ben je een vrijere schrijver geworden?
‘Zo voelt dat wel, ja. Dit was iets nieuws, iets wat ik als schrijver nog niet had geprobeerd. Dat voelde als een bevrijding én leverde meteen ook allemaal ideeën op voor nieuwe boeken met surrealistische elementen. Een genre toegevoegd aan degene die ik al beoefende.’
Behind the words
Is het eigenlijk moeilijker om een goed kort verhaal te schrijven? Je hebt minder ruimte om iets geloofwaardig te maken of de lezer op het verkeerde been te zetten.
,,Ik denk niet zozeer in termen van ‘moeilijker of makkelijker’, ik houd van afwisseling en van de specifieke uitdagingen die een genre met zich meebrengt. Inderdaad moet je in een kort verhaal sneller to the point komen dan in een roman, terwijl de plot wel moet staan als een huis. In Labyrint eindigen, denk ik, veel verhalen anders dan je verwacht. Maar het belangrijkste vind ik toch dat je kunt meeleven met de personages en dat je tijdens het lezen als het ware áchter de woorden terechtkomt. Daarmee bedoel ik dat je niet alleen maar woorden en zinnen leest, maar in een andere wereld wordt gezogen en die je als het ware voelt en ziet. Als een verhaal iets met je doet, je emotioneert of blij stemt – of wat dan ook maar de bedoeling is van die bewuste tekst – is het voor mij geslaagd.”
In een eerder interview zei je dat je wat meer in de goedheid van mensen wilde gaan geloven. Waarom blijf je toch schrijven over al het slechte van de mens?
,,Ik heb het schrijven en de afzondering nodig om wat er gebeurt in de wereld of in mijn eigen leven een plek te geven. Mijn vader is heel ziek geweest, mijn zwager is overleden op veel te jonge leeftijd, een goede vriendin heeft kanker en iemand die me na aan het hart ligt, kreeg een burn-out. Zulke dingen zeul ik met me mee en het helpt mij om het van me af te schrijven.”
Ancestry
Het verhaal ‘Labyrint’ gaat onder meer over wat we allemaal aan bagage meezeulen van onze voorvaderen.
‘Toen ik onlangs meedeed aan het tv-programma Verborgen verleden – in het najaar wordt het uitgezonden – ontdekte ik dat mijn voorvaderen héél nare dingen hebben meegemaakt, onder meer tijdens allerlei oorlogen. Een van mijn voorvaderen is op een vreselijke manier vermoord, terwijl zijn dochter van tien jaar oud daarnaar moest kijken. Het was zeer intens om voor dat programma op pad te gaan. Ik ben héél boos over wat er met sommige mensen in mijn familielijn is gebeurd. En nog niet eens alle verhalen die we tegenkwamen zijn in de eindversie terechtgekomen.’
Komt jouw fascinatie voor de duistere kant van de mens daarvandaan, denk je?
‘Dat zou zomaar kunnen. Als kind was ik al veel met oorlog bezig, terwijl daar eigenlijk geen aanleiding voor was. Ik heb ontdekt dat trauma genetisch kan worden overgedragen, heel interessante materie. De genen van mijn voorouderszitten op een bepaalde manier ook in mij. Verdund, misschien, maar toch.’
Creative file
Is die familiegeschiedenis een bron om uit te putten voor nieuw werk?
‘Absoluut.’ Ze lacht. ‘Maar ná de boeken waar ik nu al mee bezig ben. Ik heb voortdurend last van een creatieve opstopping in mijn hoofd; ik ben nu bezig aan een thriller die volgend jaar gaat verschijnen, maar er staat alweer een nieuwe roman te dringen. Ik sta eigenlijk altijd ‘aan’, zelfs als ik naar de film ga of op een feestje ben. Als ik op mijn schrijfkamer ben en de deur is dicht, dan ben ik er niet. En dan bedoel ik ook echt: níét. Dus óók niet om even te vragen of een bepaalde broek in de was ligt.’
Dus geen papiertjes onder de deur door als iemand een dringende vraag heeft?
‘Ik zie en hoor niets, want ik schrijf met een koptelefoon op. Dus nee, ik ben er niet totdat eruit is wat eruit moet. Je kunt het vergelijken met duiken; mijn werk vindt plaats op de bodem van de zee, daar ontstaan de verhalen. Eerst moet ik met een boot en duikapparatuur de zee op, om af te dalen naar de plek waar ik gebleven was. Als iemand op de kade iets van me nodig heeft, kan ik niet even snel terug naar de kant. Ik heb weleens geprobeerd of het ook anders kon, gewoon aan de keukentafel met reuring om me heen. Maar nee, op de kant en de boot kan ik niet schrijven.’
Labyrint – de verhalen is verschenen bij AmboAnthos (20,99)