Na drie eeuwen koloniale onderdrukking en uitbuiting is het inmiddels pay-back time. Wij, het nageslacht van de zeemacht die er nootmuskaat kwam halen, zijn daar echter niet zo goed in. Want wij komen terug naar Indonesië met massatoerisme, goedkope kledingververijen en multinationals als Unilever. We doen weinig anders dan de boel verder leegtrekken. Economisch, maar ook cultureel.
Dit kan onderwerp zijn voor een opera. Blijkt. Ine Aya ging op het Holland Festival in première. Een gelegenheidssamenwerking tussen regisseur Miranda Lakerveld en de Indonesische componist Nursalim Yadi Anugerah.
Turandot
Miranda Lakerveld is van de afdeling cross-cultureel. Zij mengt westerse tradities met die van andere oude culturen en probeert daar meerwaarde mee te scheppen. Ik zag in een vorig leven haar Iraanse versie van Turandot (Turan Dokht) en was matig geboeid, zeker omdat er geen echte harmonische vergroeiing ontstond. De Iraanse muziek en de westerse van Puccini waren te zeer voor verschillende oren bedoeld om in samenklank meer op te leveren.
Ine Aya heeft last van een andere kunstmatigheid. Uitgaande van de cultureel-antropologische wijsheid dat verhalen in verschillende culturen vaak dezelfde kenmerken hebben, verbond Lakerveld als librettist Wagners Ring des Nibelungen met het Kayan-epos Takna’ Lawe’. Zo maken we mee hoe Wodan, de Germaanse oppergod van de door Wagner geschapen noordelijke mythologie, zich tot ieders leedwezen vestigt in de Levensboom die al millennia centraal staat in de natuurreligie van Kalimantan. De boom sterft een langzame dood, zoals te verwachten is, maar toch eindigt het stuk hoopvol, omdat de natuur meer troeven in handen heeft dan Wodan.
Mondorgels
De muziek van Nursalim Yadi Anugerah is stevig geworteld in de lokale tradities. Minder Gamelan dan je zou verwachten, maar Gamelan is ook meer Java dan Kalimantan, zo vertelde hij na afloop tijdens een meet&greet. De Kayan muziek heeft meer blazers (curieus klinkende mondorgels) en er waren ook snaarinstrumenten, waarvan sommige elektrisch versterkt. De zangers waren een mix van klassiek Europees geschoold en traditionele stemmen, de taal zo nu en dan opeens Duits. Vooral als Wodan zong.
Hoezeer bij tijden ook mooi, bleef de opera toch steken in een soort toeristische schoonheid. Dat zat hem ook een beetje in de uitleggerige lichtkrant in het decor van digitale batikmotieven, die melding maakte van het verwoesten van het regenwoud, zeker sinds Unilever de Palmolie ontdekte als basis van alles. Lakervelds insteek is ook stevig politiek, terwijl Anugerah dat woord bijna schrikachtig vermeed. Hij is vooral bezig met het behoud van het culturele erfgoed van de volkeren van Kalimantan. Een erfgoed dat zo nauw verweven is met de natuur waarin ze leven, dat schade aan die natuur het onvermijdelijke einde van de cultuur met zich meebrengt. Als hij daar een flirt met Wodan voor nodig heeft, so be it.
Politiek
Zulke verschillen in insteek waren voelbaar en het leverde op de terugweg naar huis lastige gedachten op: in hoeverre legt Lakerveld, met haar netwerk, haar sponsors, haar zekere programmering in festivals, haar wil op aan de vernieuwers van de lokale kunstscene, in dit geval Anugerah? Terwijl die laatste vooral wil dat zijn muziek landelijk gehoord wordt door zijn eigen mensen, en natuurlijk de mensen die ooit vertrokken zijn?
Wat heeft hij met Wagner, een zeer Europese componist die weer wel enorm putte uit oosterse mystiek, maar dan van de romantische soort? Is dit cultureel kolonialisme, of is het een buitenkans om op een andere, meer gevoelsmatige manier kennis te maken met de cultuur van zo’n beladen deel van de wereld?
Ik ben er nog niet uit.