Gisteravond waren de Rotterdamse festivalbezoekers in zaal 4 van Pathé getuige van een klein wonder. Enkele filmfragmenten uit 1906 van de legendarische Georges Méliès werden nu voor het eerst vertoond in stereoscopisch 3D. Zodat je je als het ware zelf aanwezig kon wanen op de set van deze Franse pionier die als eerste begrepen had dat cinema er niet is om de werkelijkheid vast te leggen, maar om het publiek te betoveren en te vermaken.
Dat hij, zonder het zelf te weten, ook een van de allereerste 3D-films maakte is eigenlijk een bizar toeval. Zijn films, waaronder het toenmalige spektakelstuk Le Voyage dans la lune (1902), hadden zo’n succes dat er in Amerika al snel piratenkopieën (toen al) verschenen. Om die voor te zijn besloot hij in het vervolg zijn films met twee camera’s naast elkaar dubbel op te nemen. Eén negatief voor Europa, het andere voor overzee. En laat een dubbele opnamen met twee camera’s naast elkaar nu precies zijn wat je nodig hebt voor stereofilm, begreep de filmhistoricus/filmmaker/verzamelaar Serge Bromberg. Met hulp van de huidige digitale techniek is het hem inderdaad gelukt om aan een drietal van die oude fragmenten een derde dimensie toe te voegen.
Het was het verrassende slotstuk van een door Bromberg live gepresenteerd compilatieprogramma, waarin hij ons als een volleerd entertainer meenam door de geschiedenis van de stereoscopische film.
Tot zover antiek 3D. Het Rotterdams festival vertoont ook twee nieuwe films waarbij het publiek het onvermijdelijke brilletje mag opzetten. De eerste is de Nederlandse voorpremière van Martin Scorseses Hugo, gebaseerd op een kinderboek over een jongetje dat in een treinstation woont, en tevens een ode aan de vroege cinema. Ook de naam van Méliès duikt hier weer op. Hugo is inmiddels een van de Oscarfavorieten en wordt allerwegen lovend besproken.
De tweede is een soort primeurtje, want het Zuid-Koreaanse debuut A Fish, waarin leven voor en na de dood op onnavolgbare wijze door elkaar worden gehusseld, is de eerste 3D-film in de Tijgercompetitie. Opvallend daarbij is dat regisseur Park Hong-min tegen de gevestigde opvatting ingaat door te beweren dat 3D juist niet realistisch is. Een aardig idee, dat door de film zelf helaas niet echt wordt ondersteund. Ondanks origineel mysterie en absurdistische momenten blijft A Fish te veel een puzzel om ook op een ander niveau te kunnen boeien en is de meerwaarde van het 3D-effect twijfelachtig.
Niet meer dan twee nieuwe 3D-films dus op het Rotterdamse festival. In tegenstelling tot wat sommigen een paar jaar geleden voorspelden blijkt het toch nog niet zo’n vaart te lopen met de toepassing van deze ‘nieuwe filmtaal’ in de meer artistieke sector. De opvolger van Pina, die zou moeten bewijzen dat 3D ook in de arthousetheaters toekomst heeft, laat nog op zich wachten. Al is Hugo mogelijk de uitzondering die de regel bevestigt.
Leo Bankersen