Un groupe de dames sociables qui sont arrivées en riant et en bavardant, quittent la pièce déconcertées et en larmes. Bouleversés, embarrassés, c'est ainsi que je vois sortir tous les visiteurs. Ce qui est difficile à décrire avec des mots se lit sur leur visage. Pièce B de Brett Bailey est plus qu'impressionnante. C'est une exposition qui confronte et qui touche.
Slavin Saartjie Baartman werd vanaf 1810 naakt tentoongesteld als uitwas van de natuur. Na haar dood werden haar skelet en geprepareerde genitaliën en hersenen tot halverwege de jaren zeventig tentoongesteld in Parijs. Angelo Soliman, filosoof, wiskundige en historicus, werd na zijn dood gevild, opgezet en tot 1848 publiekelijk tentoongesteld in de natuurhistorische collectie van de keizer, samen met andere Afrikanen en wilde dieren.
Deze en vele andere hartverscheurende verhalen uit de postkoloniale geschiedenis worden in Pièce B verteld. De Zuid-Afrikaanse toneelschrijver en regisseur Brett Bailey zette zijn acteurs op sokkels, zoals in het museum. Ze worden tentoongesteld, zoals ‘inboorlingen’ vanaf halverwege de 19e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog werden tentoongesteld. Deze menselijke dierentuinen waren razend populair. Ook het analyseren van hun afwijkende schedels was een geliefde bezigheid. Zo werd de inferioriteit van de zwarte mens bewezen.
Het is donker en muisstil in de lange zaal van Loods 6. Alleen de zachte klaagliederen van een Namibisch koor klinken. Een Congolese man kijkt me strak aan. Zijn grote ogen zijn indringend. Kijk ik strak terug? Zal ik naar hem lachen? Ongemakkelijk sla ik mijn ogen neer. Dan zie ik het pas: de man heeft geen handen. Ze zijn afgehakt, schijnbaar omdat hij niet genoeg rubber oogstte. Op het informatiebordje lees ik: ‘Trofeeën meegebracht naar Europa uit Congo-Vrijstaat.’
Een sokkel verder staat plotseling een modern uitziende man, met zwarte capuchontrui en petje. Hij wordt omschreven als: ‘Gevonden voorwerp: Surinaamse immigrant.’ Het wordt snel duidelijk dat Bailey niet alleen de geschiedenis, maar ook de actuele situatie in Nederland in zijn tentoonstelling heeft verwerkt. Hij toont, bijvoorbeeld met de uitgeprocedeerde asielzoekster in een vliegtuigstoel, hoe we op dit moment met immigranten en asielzoekers omgaan. Bezoekers staan lang stil bij dit jonge meisje met betraande ogen.
Alle tableaus zijn gedetailleerd ingericht met museale stukken als kaarten en skeletten. Ook de acteurs zijn zorgvuldig aangekleed en (soms) geschminkt. Toch zijn het hun ogen die je vasthouden en niet meer loslaten. Hun trotse blik vertelt een eigen verhaal. Een verhaal dat bij veel bezoekers schuldgevoelens en schaamte oproept. Even vergeet je dat de ‘museumstukken’ acteurs zijn. Tot ze door Bailey voor een pauze van hun sokkel worden gehaald.