'The Pyre', le dernier spectacle de l'étoile montante internationale Gisèle Vienne, semble de prime abord moins dérangeant que ses œuvres précédentes. Des pièces comme "Jerk" (2008), basée sur l'histoire vraie d'un jeune tueur en série, et "This is how you will disappear" (2010), mettant en scène une forêt sombre, n'ont été vues que dans quelques endroits aux Pays-Bas. Espérons que cette représentation au Holland Festival changera la donne. Gisèle Vienne a étudié la harpe, puis la philosophie et a finalement suivi une formation de marionnettiste. Mais Vienne se considère avant tout comme une artiste visuelle qui travaille avec le temps, sur une scène, où différents rythmes, motifs et figures se rencontrent.
Kinderspel en jeugdtrauma’s, poppenkast en griezelverhalen over lustmoordenaars, Vienne heeft een vrolijke voorkeur voor de minder verheffende kanten van het menselijk bestaan. Haar morbide fascinatie deelt ze met de Amerikaanse schrijver Dennis Cooper, wiens teksten aan de basis liggen van al haar werk. Doden en vermisten, misbruikers en misbruikten, ze worden ten tonele gevoerd om alsnog hun verhaal te doen.
Vienne werkt al jaren samen met een vaste club kunstenaars. Behalve de schrijver Dennis Cooper, zijn daar ook Peter Rehberg et Stephen O’Malley. Als duo fungeren ze onder de naam KLT, naar de voorstelling KinderTotenLieder van Vienne. Los van deze samenwerking zijn zij ieder als componist en muzikant fameus in de wereld van de experimentele, electronische muziek, waarbij O’Mally als gitarist lid is van de heavy (ambient, drone, extreme) metal band Sunn O))). Beide heren voorzien ‘The Pyre’ live van geluid en muziek. Danseres Anja Röttgerkamp werkt al tien jaar met Vienne, vergelijkbaar met acteur Jonathan Capdevielle, die in ‘Jerk’ en ‘This is how you will disappear’ optrad.
The Pyre begint als een vertraagde solo voor een inmense sexbom. Het blijft lange tijd onduidelijk wat de vrouw beweegt en waar ze zich bevindt. Dit spoort het publiek aan te gissen, en opnieuw te kijken. Vienne vergelijkt haar werk met dat van een detective of wetenschappelijk onderzoeker. ‘I am not a God-artist’. Elementen worden bij elkaar gebracht en de vraag is wat ze met elkaar doen, hoe ze inwerken op de zintuigen en wat ze zouden kunnen onthullen. ‘Hoe verandert mijn blik, hoe verandert mijn lezing van de dingen onder invloed van nieuwe gegevens?’ In een voorstelling als ‘Jerk’ kreeg het publiek enorm veel informatie, maar in ‘The Pyre’ ontbreekt het daar juist aan. Het verhaal komt pas achteraf, in flarden en delen. De voorstelling laat sporen achter, maar de samenhang is echt aan de toeschouwer. “Ook het publiek is regisseur’, zegt Vienne, ‘het moet de puzzelstukken bij elkaar leggen, als in een politie-onderzoek.’
Het omkeren van de tijd is iets dat we allemaal wel zouden willen, maar gedane zaken hebben geen keer. ‘The Pyre’ wordt in het Nederlands vertaald als brandstapel. In het Engels duidt het niet alleen op de vuurplaats waar heksen en andere, maatschappelijk onwelgevallige schepsels ter dood worden gebracht, het slaat ook op het houtvuur waarmee doden ritueel worden uitgeleid, crematie. Danseres Anja Röttgerkamp lijkt in ‘The Pyre” in een eeuwige strijd verwikkeld te zijn met zichzelf. Geïsoleerd, omgeven door een wereld van punten en strepen, signalen en drones. Vienne: ‘Mensen kunnen in een situatie terechtkomen waarin ze niet alleen hun leven, hun omgeving willen ontvluchten, maar ook de fictie waarvan ze bestaan.’ De hedendaagse, op pillen draaiende dansvloer is in ‘The Pyre’ nooit ver weg. Destructief gedrag heeft iets mechanistisch, terugkerende herhaling, rytmisch, als een opdraaipoppetje. Verslaving is herhaling van vlucht in de hoop dat er ooit aan die vlucht een einde komt. Maar Vienne verwijst ook naar de hiphop, waar ze erg van houdt: ‘Hiphoppers doen machines en onmenselijke beweging na. Het verlost hen van hun existiële last.’
Gevraagd naar haar fascinatie voor de combinatie van poppen en dansers of acteurs, verwijst Vienne naar haar jeugd, hoe ze met haar ouders werk zag van Calder et Tinguely. Automaten die iets en niets voorstellen, kunstmatige lichamen die het natuurlijke lichaam naar de kroon steken, niet alleen qua beweging. Ze spreekt over beweging zoals die in film wordt geproduceerd, en in marionetten tot leven komt. Mobiles, machines, poppen, marionetten, ze bewegen anders. ‘Het doet je beseffen hoe dingen bewegen’.
Poppen maken van oudsher deel uit van rituelen, vertelt Vienne. Het Franse woord marionet komt van poppenspel in de kerk, Maria aan een touwtje. Dat uitgestelde handelen van de poppen, dat aan de ene kant niet echt is en trashy, en aan de andere kant angstaanjagend reël en subliem. Poppen vervullen nog steeds een magische functie. Mensen gaan wel uit van een rangorde tussen de bezielde en de onbezielde dingen, ‘maar tegelijkertijd schrikt nog steeds iedereen als je van een pop het hoofd afdraait.’
Vienne houdt ook erg van het werk van Hans Bellmer, een duitse dadaïst die het merendeel van zijn leven in Parijs woonde. Poppen zijn, aldus Vienne, een goede manier om het over spoken te hebben, niet alleen om de afwezigen te laten spreken, maar ook om het onzegbare een stem te geven.
‘The Pyre’ lijkt een zwanezang. Anja Röttgerkamp vertolkt niet zichzelf, maar het potentiële zelf, dat genoeg heeft, zich te grabbel gooit, moedwillig verloren loopt. ‘The Pyre’ is als een monument voor de onbekende soldaat. Het eert mensen die zichzelf opvoeren als marionet, wanneer ze tenminste niet door anderen als marionet wordt uitgespeeld. Geweld vermeerdert zichzelf. Kinderen krijgen kinderen, wier kindskinderen nog worstelen met het ongeluk, de vernedering, de verwaarlozing, de ontkenning, etc. In welke mate de pijn zich seksueel uit, in drank of drugs of in arbeids-, schoonmaak-of gokverslaving, doet er eigenlijk niet zo toe. In een wereld die doet alsof psychische nood voor mietjes is, blijft geweld tussen mensen van een haast mechanische vanzelfsprekendheid.We geven zo nu en dan een euro, maar het lot van de dakloze, asielzoekende, nymfomane aan het eind van de aond kunnen we ons niet aantrekken. We offeren, maatschappelijk, elke dag. Het is het jaar van de Sacre – in 2017 zal Gisèle Vienne voor het eerst opera regisseren. Het wordt een combinatie van de Sacre en Blauwbaard’s Burcht. Een job die haar in alle opzichten op het lijf lijkt geschreven.
Voor wie Frans verstaat, hier een interview met Gisèle Vienne, n.a.v. de publicatie van haar fotoboek ’40 Portraits’, met portretten van de poppen waarmee ze in de afgelopen jaren werkte, en teksten van Dennis Cooper & Pierre Dourthe, Editions P.O.L.