Toute personne souffrant de l'idée fausse que la danse est une question de beauté est impitoyablement détrompée par Gisele Vienne. Ses pièces parlent de la douleur. Parfois sanglante et explicite, parfois sublimée mais pas moins puissante. The Pyre est une pièce bouleversante qui donne le vertige au public.
In een duister decor, een tunnel van buizen met LED-lampen, begint danseres Anja Röttgerkamp aan haar performance: op de grond, haar voor het gezicht, moelijk zichtbaar maar met een intensiteit die je naar haar verwrongen bewegingen toezuigt. Omdat het toneelbeeld zo donker is, en de tunnel een spiegelende achterwand heeft, verlies je met alle pulserende LEDs al snel het idee van ruimte. Het gevoel van tijd wordt gemanipuleerd door het oprekken van de bewegingen en de pompende vervreemdende soundscape. Dat is zo ontregelend dat het publiek geen andere keuze heeft dan zich over te geven en mee te gaan in een zwart gat.
De voorstelling heeft drie delen: het eerste deel is de solo performance van Röttgerkamp, waarin ze als een psychotische Olivia Newton John het “let’s get physical” tijdperk fileert tot mechanische bewegingen op de dansvloer. Kostuum en licht refereren aan de clubcultuur, het lege hedonisme daarvan wordt pijnlijk zichtbaar. In het tweede deel ontmoet ze een jonge jongen, waarschijnlijk haar zoon. Een omhelzing vormt het enige moment van ontlading, bijna van absolutie in de hele voorstelling. Niet lang daarna trapt de zoon tegen het levenloze lichaam van de danseres.
Het derde deel is het meest intrigerende, door zijn aan- en afwezigheid: op iedere stoel ligt een boekje, een deels autobiografische novelle van Dennis Cooper, te lezen na de voorstelling. De tekst verklaart iets, maar niet alles over de performance. Zo kunnen we nu stellen dat de jongen inderdaad wel de zoon moet zijn en dat de moeder is gestorven. We kunnen ook concluderen dat de relatie moeizaam was.
Maar belangrijker is dat de tekst de toeschouwer laat denken over perceptie, over wat wel en niet gezien is en kan worden.
The Pyre laat veel onverteld en letterlijk in het duister, maar gaat dan ook over dat wat niet gezegd kan worden.
Vienne werkt geruime tijd samen met dezelfde mensen, waaronder schrijver Dennis Cooper. Samen creëren ze een duister en pervers universum waaraan je je moeilijk kunt onttrekken. Dans, licht, geluid en tekst zijn samen ontwikkeld en de eerste drie elementen zijn live. De belichters en KTL, het black metal/computer soundscape duo laten zich tijdens de performance leiden door Röttgerkamp zodat de voorstelling zeldzaam strak is. De LEDs in de tunnel lijken de gemoedstoestand van de danseres te versterken of te beinvloeden. Aan het begin zijn het nog simpele lichtjes die de tunnel uit lijken te schieten, waardoor ze een bijna vertigo-achtig effect veroorzaakt. Later wordt het woester, heftiger, evenals de score. Filmassociaties met 2001: a Space Odyssee, maar ook Saturday Night Fever dringen zich op, maar dan verontrustend, heftig en desoriënterend.
In de begeleidende flyer meldt Gisele Vienne dat kunst niet comfortabel moet zijn, maar diep en zwaar. Missie geslaagd. Transgressieve kunst heeft gelukkig nog bestaansrecht.
Gisele Vienne heeft ook een voorstelling in Julidans met het Ballet de Lorraine