Quand on pense à Carel Kraayenhof, on ne pense pas immédiatement à un jeune squatter oralisant sur Karl Marx dans des discussions en cercle. Pourtant, la contestation réside dans le musicien, tout comme dans le tango. C'est ce que l'on constate dès le début de l'entretien, qui démarre sur les chapeaux de roues.
‘Als er iemand weet door te dringen tot de ziel van de tango, dan is het wel Carel Kraayenhof.’ Aldus Mike Schaperclaus, innovator bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest dat in juni in Ahoy de productie Julia brengt. ‘Alles valt op zijn plek: dat gevoel hadden we toen we hoorden dat Carel Kraayenhof mee zal spelen in Julia.’ Een hele loftuiting. Carel is zelf ook enthousiast over de productie.
'En Julia speel ik solo een bijzonder interessant maar ook geweldig complex arrangement van Libertango van Ástor Piazzolla. Tussen de dansers en luchtacrobaten in.’
Carel is allang bekend met grote producties. In 1986 stond hij in de Broadway musical ‘Tango Apasionado’ van de beroemde tangovernieuwer Piazzolla. In 1997 werkte hij voor het Holland Festival met tangodansers en dansers van Het Nationale Ballet aan een choreografie van Wouter Brave, de andere tango-missionaris. Daarna begeleidde Carel bij Het Nationale Ballet het beroemde 5 Tango’s van Hans van Manen. Een belangrijk moment.
‘Door 5 Tango’s kwam de tango weer in beeld in Nederland. Utrecht nodigde immers daarna Piazzolla voor optredens uit. En men begon in kleine kring de platen grijs te draaien.’
Dat was nog allemaal vóór het optreden bij de huwelijksinzegening van Willem-Alexander en Máxima in 2002. Er zijn trouwens sindsdien in Nederland niet zoveel mensen bijgekomen die de bandoneon spelen.
‘Nee, inderdaad. Je zou verwachten dat na het optreden voor Willem-Alexander en Máxima meer mensen de bandoneon wilden spelen. Maar dat viel tegen. Men liet het in het begin gauw afweten en dacht: ik ga wel accordeon spelen.’
In je eentje spelen vind jij ook niks?
‘Samenspel is het allerleukste. Een bandoneon is om te beginnen al een onmogelijk ding. Het is moeilijk om daarin een grote mate van vrijheid te ontwikkelen. Als je met zijn tweeën speelt heb je qua klank veel meer mogelijkheden. Een bandoneon is uiteindelijk toch een draagbaar harmonium. Om daar in je eentje vrolijke muziek op te spelen is lastig.’
Je koos dus voor een onmogelijk instrument?
‘Ik ben op mijn 26ste begonnen, wat ook mijn handicap is. Op mijn 8ste weliswaar met piano en mijn 18e met trekharmonica. En de bandoneon is eigenlijk een synthese van die drie. Maar het instrument blijft toch lastig. Het is volledig chromatisch en wisseltonig, elke knop heeft naar binnen toe een andere klank dan naar buiten. En links verschilt helemaal van rechts. Je moet dus je hoofd echt in vieren delen. Wanneer je alleen speelt, is het alsof je twee instrumenten hoort. Dat is wel mooi. De linkerhand speelt een warmer, omfloerst fluwelen geluid, en de rechter is veel feller en helderder.’
Je hebt ook twee ensembles. Wat is het verschil tussen het Carel Kraayenhof Ensemble en Sexteto Canyengue?
‘De bezetting is anders. En het Carel Kraayenhof Ensemble speelt veel eigen composities, of wereldmuziek. Denk dan aan Ierse muziek, of Caraïbische invloeden. Sexteto Canyengue brengt daarentegen de traditionele tango. Vooral werk van onze grote favoriet Osvaldo Pugliese. Hij is de brug tussen de oude tango en de nieuwe.’
Het leiden van die ensembles, is dat hectisch of geeft het kracht?
‘Ik doe het al dertig jaar en heb veel in de praktijk geleerd. Ik heb geen conservatorium als ondergrond en heb mijzelf leren schrijven. Met Leo Vervelde richtte ik Sexteto Canyengue op in 1988, en later in 1993 de Vakgroep Argentijnse tango aan het Rotterdamse conservatorium. Maar toen we begonnen hadden we helemaal niets. We schreven daarom lp’s noot voor noot uit: transcriberen. En dat reduceerden we tot sextet. Dat is natuurlijk monnikenwerk maar je leert veel over instrumentatie en arrangeren.’
Je hebt het nu over de muzikale kant van leidinggeven.
‘Ja, want daar begint het eigenlijk. Degene die schrijft is bijna altijd de leider van het ensemble.’
En hoe ga je met mensen om, voer je het leiden uit?
‘Vanaf mijn twaalfde ben ik eigenlijk allerlei zeilkampen gaan doen in de zomer. Dan zaten we met dertig kinderen op een rijnaak of in een boerderij in Friesland. Een hele leuke, linksgeoriënteerde studentenorganisatie organiseerde thema’s over Nelson Mandela en het ANC, Ierse hongerstakers of Oost-Timor. We praatten daarover en deden rollenspellen. En we leerden zelfstandigheid: in een kring overlegden we wat de volgende dag te doen. Daar heb ik heel veel aan gehad. Ook toen ik kampen begon te leiden en daarna trainer werd van andere leiders.’
Dit jaar kwam ook je nieuwe productie Liberación uit.
‘Daar heb ik twee jaar heel intensief en non-stop aan gewerkt. Ik heb er vooral veel muziek voor geschreven en gearrangeerd. Liberación gaat vooral over vluchtelingen en muziek. Dat mensen door allerlei omstandigheden, maar vaak door honger, armoede, oorlog hun eigen land moeten verlaten en op zoek gaan naar een nieuw land om hun leven te moeten opbouwen.’
[Tweet “Carel Kraayenhof: Wat doet je krachtiger denken aan je thuisland dan muziek?”]Dat thema is heel actueel.
‘In de jaren tachtig nam Nederland veel ballingen op uit Zuid-Amerika. Die brachten hun muziek mee. En je kunt je voorstellen als je in ballingschap leeft: wat doet je krachtiger denken aan je thuisland dan muziek? Ik zou het daarom toejuichen als we bootvluchtelingen opnemen. Ik denk dat onze cultuur verrijkt kan worden door invloeden van buitenaf.’
Er huist nog steeds iets van protest in je.
‘Het heden vraagt om een actieve jeugd die politiek meer bewust kan zijn. Men is teveel bezig met zijn eigen hachie en een carrière. Al of niet aangestuurd door een politiek rechts beleid. Er heerst teveel een voorzichtige schaapjes-op-het-droge-hebben houding. In mijn tijd zat ik in de anti-kernenergiebeweging en de krakersbeweging. Ik was voortdurend aan de slag met grote groepen in overlegsituaties.’
Dat protest in de tango sprak je ook aan?
‘Toen ik tango ging spelen ontmoette ik veel ballingen, zowel muzikanten als dansers. Wie bijvoorbeeld in de jazz zit gaat al gauw naar een welvarend continent als Amerika. Maar bij de tango kom je in Zuid-Amerika in een hele andere situatie terecht. Dat heeft ook zijn charmes, maar het opent wel je ogen. Daarom ondersteunde ik bijvoorbeeld een muziekschool die de bakermat is van een nieuwe, haast garage-achtige stroming in de tango. Die vormt eigenlijk een protest tegen de politici en de crisis in Argentinie.’
[Tweet “Carel Kraayenhof: Bezuinigingen doodsteek voor tangocircuit.”]Hoe sta je er als ondernemer in de culturele sector financieel voor?
‘De meeste mensen denken dat ik binnen ben. Maar het is keihard werken. Het leven van een artiest is nog steeds heel moeilijk. Ik heb me dan ook verzet tegen de bezuinigingen op cultuurgebied. Die hebben er vooral ingehakt bij mensen die actief zijn in de wereldmuziek. En het heeft bijna de doodsteek gebracht aan het tangocircuit. De salons kunnen nauwelijks bandjes meer betalen en spelen nu vooral cd’s.’
Dus het blijft sappelen, ook voor Carel Kraayenhof.
‘Af en toe heb ik een goede opdracht. Voor Julia in Ahoy word ik bijvoorbeeld betaald naar de normen van een klassieke solist. En ik had 9 jaar een contract bij platenmaatschappij Universal. Dat betaalde goed en ik deed leuke projecten, met Ennio Morricone of een cd met West Side Story. Maar de artistieke vrijheid kon wel in het gedrang komen.’
Ik heb het idee dat je nu doet waar je echt van houdt.
‘Jazeker. Naast Julia et Liberación neem ik ook in juni met de Argentijnse pianist Juan Pablo Dobal een nieuwe cd op. Met hem speel ik graag. Die cd breng ik zelf uit. Hij verschijnt naar planning ergens na de zomer. En dan is er het schrijven. Maar dat is meer een uit de hand gelopen hobby.’
Op 7 juni is alvast werk van de nieuwe cd te beluisteren tijdens een concert van Carel en Juan Pablo Dobal in Theater Maitland op Landgoed de Horst. Julia speelt op 12 en 13 juni in Ahoy in Rotterdam.