Cimbalom en harmonium zijn niet meteen de eerste instrumenten waaraan je denkt bij klassieke muziek. Toch plaatst het immer avontuurlijke collectief Ludwig juist deze buitenbeentjes centraal tijdens twee concerten, op zaterdag 26 september in het AVROTROS Concert du vendredi in Utrecht en op zondag 27-9 in het La maison de la musique à l'IJ à Amsterdam.
In 1915 bezocht Igor Stravinsky samen met een vriend een rumoerige bar in Genève. Toen de eigenaar om stilte verzocht voor een zigeunermuzikant en diens cimbalom stormde hij naar voren, rukte een manchet uit zijn overhemd en noteerde hierop driftig de gespeelde noten. Gefascineerd door de rijke klank van het trapezevormige, met stokjes bespeelde Hongaarse hakkebord schafte hij er onmiddellijk zelf eentje aan, waarna hij het veelvuldig in zijn composities verwerkte.
Heel toepasselijk dus dat Ludwig Stravinsky’s oorspronkelijk voor de pianolessen van zijn kinderen gecomponeerde Wals et Polka presenteert in een versie voor cimbalom en harmonium, bespeeld door respectievelijk Jan Rokyta en Dirk Luijmes. Verrassender is dat de twee solisten zich ook storten op Debussy’s zinderende ballet L’après-midi d’un faun. Ik ben heel benieuwd hoe dat gaat klinken!
Naast deze bewerkingen staan drie originele composities. In 2014 componeerde de Hongaar Peter Eötvös da capo voor cimbalom en ensemble, dat zijn Nederlandse première beleeft. Het is geïnspireerd op niet uitgewerkte schetsen van Mozart en zit boordevol bijzondere klankkleuren en wervelende loopjes. Binnen de opzwepende ritmiek fungeren de Mozart-thema’s als baken van rust en herkenbaarheid.
Zo mogelijk nog meeslepender is het Cimbalom Concerto van de Duits-Nederlandse componist en heavy metal-gitarist Florian Magnus Maier. Anders dan Eötvös verwerkte hij hierin typische zigeunerthema’s. De combinatie met rock, heavy metal en meer klassieke klanken levert een bruisende cocktail op die voor de bezoekers van het AVROTROS Vrijdagconcert op zijn zachtst gezegd een enerverende ervaring zal opleveren; het publiek van het Muziekgebouw aan ’t IJ is wat meer gewend aan dergelijke cross-overs.
Ook Martijn Padding houdt van onconventionele bezettingen en schreef in 2008 zijn First Harmonium Concerto. Dat moeten we letterlijk nemen: het is niet alleen Paddings eerste concert voor harmonium, maar voor zover bekend zelfs het eerste ooit gecomponeerd. De gereformeerde ‘psalmenpomp’ lijkt met zijn zachte klank totaal ongeschikt voor een solorol, maar de tegendraadse Padding bewijst het tegendeel. In het eerste deel lijkt het instrument over zijn eigen loopjes te struikelen, in het tweede klinkt het plechtig als een kerkorgel, in het slotdeel serveert het jolige kermisdeuntjes. Nooit raakt de solist ondergesneeuwd door het ensemble.
De avond wordt afgesloten met de vermaarde Pavane van Gabriel Fauré. Of die overeind blijft in een zetting voor cimbalom, harmonium en reguliere orkestinstrumenten? Ik ga het komend weekend horen.