Terezín, 1944. In de meest deplorabele omstandigheden denkbaar voltooit Victor Ullmann de opera L'empereur de l'Atlantide. De kampleiding verbiedt na enkele repetities een eerste uitvoering. De niet mis te verstane allegorie op Hitler en diens ondergang leidt tot een van de zeldzame vormen van censuur in het kamp, dat de nazi’s als een voorbeeld aan het Rode Kruis toonden. Enkele maanden later wordt Ullmann samen met alle muzikanten op transport naar Auschwitz gezet. Niemand keert terug.
Amsterdam, 16 december 1975. De lange tijd verloren gewaande opera beleeft de wereldpremière in Theater Bellevue. Rhoda Levine tekent voor de regie, een NOS-formatie fungeert als orkest, met in de cast Roberta Alexander en Tom Haenen.
Veertig jaar later, Amsterdam, 16 december 2015. De jonge componist, filmmaker en regisseur Robin Coops presenteert in Theater Bellevue een nieuwe productie van L'empereur de l'Atlantide die in mei 2016 in samenwerking met Theater na De Dam, De Nederlandse Reisopera en M31Foundation op een viertal plaatsen te zien zal zijn.
“Vier jaar geleden hoorde ik de muziek voor het eerst en ik was meteen verliefd op de smeltkroes van Kurt Weil en Ullmanns leermeesters Arnold Schönberg en Alexander Zemlinky. Ullmann vermengt laatromantiek met de tweede Weense school en voegt daar Weimar-cabaret aan toe. En dan is er ook nog een groteske vervorming van het Duitse volkslied. Het libretto is al even fascinerend.”
Slagveld vol eindeloos lijden
Een keizer roept op tot een totale oorlog, de harlekijn vraagt zich af welke rol hij nog heeft te vervullen. De dood weigert echter alle medewerking: niemand kan nog sterven. Al snel lijdt iedereen op het slagveld eindeloos. Zelfs ter dood veroordeelden sterven maar niet. Ten einde raad smeekt de keizer de dood zijn werkzaamheden te hervatten. De dood stemt toe, op één voorwaarde: de keizer zal zijn eerste slachtoffer zijn. Het is geen toeval dat Ullmann juist de dood van de meest lyrische en liefdevolle muziek voorziet.
“Mijn generatie heeft geen oorlog meegemaakt,” vertelt Coops, “maar juist daarom wil ik dit verhaal nu opnieuw vertellen, veertig jaar na de eerste uitvoering in Amsterdam. Het is een verhaal van alle tijden, misschien wel actueler dan ooit. Kijk naar de vluchtelingenstroom, het hokjesdenken en cijferfetisjisme. Tegelijkertijd zijn we allemaal wereldburger, ook daarover gaat deze opera.”
Licht als verbindend element
Coops wil daarom geen geforceerde actualisatie: “Dit stuk draagt de geschiedenis al met zich mee.” Dus geen historische filmbeelden afgewisseld met schrijnende actuele opnames, maar Coops laat zich wel inspireren door Brecht en de vroege filmmontagetechnieken waarvan Ullmann gebruik maakt. “Dat keert vooral terug in belichting en decor. Het licht is het verbindende element. Ik wil niet te veel refereren aan de geschiedenis, maar de contrasten in het verhaal zichtbaar maken met behulp van verschillende lichtbronnen. Ik hoop dat het publiek dan zelf de verbinding legt met de geschiedenis en de actualiteit.”
Die verbinding vindt Coops ook in de samenwerking met De Nederlandse Reisopera. “In mijn werk zoek ik niet alleen naar een mix van verschillende genres, maar ook naar de samenwerking tussen jonge en meer gevestigde zangers. Ik denk dat die combinatie interessant is en dat iedereen er wat van leert. Samen benaderen we deze opera als een theatraal werk dat grenzen achter zich laat en van alle tijden is.”
Nicolas Mansfield, artistiek leider van De Nederlandse Reisopera, beaamt dit van harte. “De Reisopera heeft de taak jonge makers te steunen en ik ben blij dat Robin ons voor dit project benaderde. Ik was buitengewoon geraakt door het verhaal van L'empereur de l'Atlantide. Ik bezocht ooit zelf Terezín en de verhalen over de musici die daar geleefd hebben, daar gestorven zijn, of weggevoerd zijn naar vernietigingskampen, maakten een diepe indruk. Deze opera is een getuigenis van de mensen die in de zwartste bladzijde van de geschiedenis kracht vonden in hun creativiteit. En vooral hoe mensen door middel van muziek hun laatste krachten hebben gebundeld.”