Op 30 januari kreeg choreograaf Erik Kaiel de prestigieuze Victor Award uitgereikt tijdens IPAY, een internationale beurs voor jeugdtheater in Canada, voor zijn voorstelling Tetris. “Het is een soort Buchmesse voor het jeugdtheater. Als je daar wordt opgepikt, ga je de hele wereld rond” zegt Kaiel. Kaiel (1973) werkt sinds 2003 in Nederland en produceerde tot nu toe zijn werk bij Korzo, AYA, DOX en De Dansers en jeugdtheaterfestival Tweetakt.
Pendant IPAY komen in Montreal jaarlijks honderden internationale producenten, agenten, programmeurs en jeugdtheatermakers bijeen. Samen met lokaal publiek bekijken de van over de hele wereld ingevlogen vaklui alle voorstellingen. Iedereen geeft punten en wie de meeste punten krijgt, wint. Dit jaar werd Tetris van Kaiel en zijn groep Arch8 eerste. Vorig jaar werd Jeugdtheater Kwatta tweede, het jaar daarvoor won Kwatta met de voorstelling Mismuis. Eerder wonnen voorstellingen van Huis aan de Amstel en Speeltheater Holland. Nog nooit kreeg een dansvoorstelling deze prestigeuze jeugdtheaterprijs.
Totaal in beslag genomen door het schrijven van zijn eerste vierjaren-subsidieaanvraag bij het Fonds, vindt Kaiel even tijd om zijn internationale carrière toe te lichten, ‘als kunstenaar in ballingschap’ zoals hij het zelf noemt. Want in Nederland was het nu toe onmogelijk om een zelfstandige werkstructuur op te zetten.
Wat betekent het voor je om nu deze prijs te winnen?
Het betekent dat ik nóg meer voorstellingen in het buitenland zal geven en met die inkomsten mijn groep Arch8 een stabiele basis kan geven. Dus dat ik mijn werk niet meer vanaf de laptop op de keukentafel hoef te organiseren, zoals tot nu toe. En het betekent dat wereldwijd nog meer kinderen onze voorstellingen gaan zien. Je weet natuurlijk nooit wat het precies met je publiek doet, maar ik vind het echt heel belangrijk kinderen op een speelse manier in aanraking te brengen met creativiteit en verbeelding. Je hoopt dat ze er door aangestoken worden.
Nog nooit won een dansvoorstelling de Victor Award. Wat deden jullie om dat verschil te maken?
Het komt denk ik door de manier waarop we in de voorstelling creativiteit overdragen op het publiek. We beginnen op het podium, maar dan verplaatst de voorstelling zich al dansend naar de zaal en daarna nodigen we het publiek uit om op het podium mee te doen. Het publiek pikt heel snel de choreografische principes van Tetris op. Eerst doen ze het na, maar daarna gaan ze er zelf mee aan de haal. Vaak gaan de kinderen zo op in het spel dat ze niet door hebben dat de dansers er tussenuit geknepen zijn. Ook in Montreal eindigde het ermee dat de dansers in de zaal zaten en het podium vol was met kinderen die allerlei dingen aan het uitproberen waren. Waanzinnig. Een vorm van co-creatie waar ik heel dol op ben. Tetris is zo meer dan een gewone voorstelling.
Tetris gaat over erbij horen, je aanpassen of jezelf zijn. En ik draai de verhoudingen heel bewust om, door van een videogame weer een spel in het theater te maken. In plaats van passief te gamen, zet de voorstelling kinderen aan om hun stoel uit te komen en hun eigen spelregels te verzinnen. “Dont obey, imaginatively play!”
Door de prijs ga je nog meer toeren in het buitenland. Valt dat wel te combineren met een gezin en een wederhelft met minstens zo’n drukke baan?
Ik hou ervan veel van de wereld te zien, maar de waarheid is dat het in Nederland tot nu niet mogelijk was mijn werk zelfstandig uit te brengen. De bezuinigingen hebben ertoe geleid dat alleen bestaande gezelschappen kunnen overleven. Er zijn in Nederland jaarlijks heel veel voorstellingen van mijn werk te zien, gast-choreografieën bij groepen als Aya of De Dansers, die ooit de eerste versie van Tetris produceerden. Je kunt heel weinig geld vragen voor jeugdvoorstellingen. Zonder subsidie valt er niet te concureren met gesubsidieerde gezelschappen, tenzij je je dansers schandalig wilt onderbetalen. Ik was dus wel gedwongen de internationale markt op te gaan, wat overigens een mooie uitdaging is: alleen heel sterk werk komt er doorheen. Feit is dat het huidige subsidiesysteem maar heel zelden nieuwe spelers toelaat. Ik heb mezelf nu twintig jaar onderbetaald, wat ging doordat mijn vrouw een goede baan heeft, maar dansers te weinig betalen weiger ik.
Een zelfstandige subsidie voor Arch8 betekent dat ik niet al mijn energie hoef te steken in het organiseren van geld, management en productie. Ik kan me eindelijk concentreren op inhoudelijke zaken, artistiek en maatschappelijk een rol spelen. Het huidige systeem beloont niet de kunstenaars, niet de makers. Zelfs als je werk op wereldniveau aflevert, gaan alle credits naar de tussenpersonen, diegenen die je werk uitbrengen.
Hoe is het thuiskomen? Hoe staat het met jeugddans en theater in Nederland?
De bezuinigingen op de podiumkunsten hebben een bepaalde angst, een behoudende mentaliteit met zich meegebracht, en dat niet alleen in het jeugdtheater. Overal in de kunsten winnen conservatieve neigingen het van bravoure. Terwijl risico nemen de kern is van kunstenaarschap en kunst die armslag nodig heeft om voort te kunnen. Er zijn nog steeds een heleboel goede voorstellingen en toegewijde mensen aan de slag, maar het systeem als geheel functioneert minder open, is behoudend. Aan de andere kant levert het vele samenwerken ook iets op. Mensen waarderen elkaar meer, en proberen de veranderingen op te vatten als een gelegenheid om expertise en ervaring te delen, een lichtpuntje dus. Ik heb natuurlijk een globaal en een lokaal perspectief. Het is echt belangrijk voor mij om met het Nederlandse veld te werken, ook daar relevantie op te bouwen, mij te engageren met de Nederlandse jeugd.
In je werk gaat het vaak over hele concrete bewegingsmechanismen. Ook Tetris toont een soort hands-on componeren aan het publiek. Waarom is dat transparante zo belangrijk?
Ik probeer een soort woordeloos danstheater te maken. Ik wil graag dat mijn werk van waarde is voor iedereen die het theater binnenloopt, of dat nu een kind of een jongere is die voor de eerste keer komt of iemand die al jaren naar voorstellingen gaat. Beiden verdienen respect en ik wil dat ze allebei voldoening putten uit hun theaterbezoek. Verder hou ik ervan om met minimale middelen maximaal effect te sorteren. Hoe meer het alleen uit de beweging voortkomt, hoe beter. En dat liefst op alle mogelijke plekken, binnen en buiten, in de zaal en op het podium. En ik vind het belangrijk dat de performer niet op de eerste plaats komt, dat het werk voor zich zelf spreekt. Niet de ervaring van de dansers staat centraal, maar die van de toeschouwer.
Werk van Erik Kaiel is te zien tijdens Tweetakt festival in Utrecht, voor verdere speeldata, zie website Arch8
https://www.youtube.com/watch?v=nqJ3OvW-Noo