Het keurige echtpaar naast me, op de eerste rij bij de persconferentie van het Holland Festival, had er even niet op gerekend. Vier leden van het Nederlands Kamerkoor die zich een voor een tot op hun piemelende nakie beginnen uit te kleden. Een giechel, een kleine kuch, maar hee, dit is het Holland Festival, zeiden ze tegen elkaar. Dus ook niet al te vreemd opkijken wanneer drie van de zangers zich naakt over elkaar heen draperen, waarna de vierde hen begint te meppen en schoppen, en zo, dankzij de pijnkreetjes van de naakte lijven deze levende sculptuur als een SM- muziekinstrument gebruikt. Terwijl ondertussen de hemelse madrigalen blijven klinken.
Deze toeschouwers, waarschijnlijk vrienden, dan wel sponsoren van het festival, moesten hoorbaar slikken, maar vonden het toch fascinerend. Ervarener kunstbeschouwers bij dit eerste voorbeeld van samenwerking tussen het Nederlands Kamerkoor en theatergroep De Warme Winkel wisten al dat er zoiets stond te gebeuren. De kans dat acteurs bij de Warme Winkel met al hun kleren aan de eindstreep halen, is namelijk klein. Deze proeve van de voorstelling Gesualdo, over de componist die hemelse liederen componeerde maar er ook een liederlijk bestaan op nahield, belooft op die regel geen uitzondering te worden.
Les portes s'ouvrent
Nederland heeft een kunstelite die door werkelijk niets meer geschokt kan worden, behalve door iets dat ze al eerder hebben gezien, of iets dat te publieksvriendelijk is. Ruth Mackenzie heeft in de festivals die ze tot nu toe heeft samengesteld die voorhoede van het publiek weten te verbinden met een bredere groep. Ze heeft de deuren opengegooid, bracht meer dan ooit voorstellingen buiten de reguliere podia en organiseerde ‘proms’ in het Concertgebouw.
‘Het Festival is altijd al een plek geweest waar je nieuwe muziek en nieuwe kunstvormen op nieuwe manieren leert kennen.’ vertelt Mackenzie me na afloop van de persconferentie. ‘Er is hier een publiek dat van avontuur houdt. Ze houden van risico, ze komen voor het risico. Soms zeg ik dat het als een safari is. Mensen komen om het onbekende te vinden.’
Stockhausen
En dat onbekende blijft altijd een uitdaging, want wie bepaalt wat onbekend is? Neem Stockhausen. Tot op het bot verguisd door hardcore klassiek-liefhebbers, op een voetstuk gehesen door liefhebbers van innovatie, terwijl sommige voorlopers hem alweer zwaar gedateerd vinden. Mackenzie heeft ervoor gezorgd dat na haar vertrek, in 2019, Stockhausens À la lumière voor het eerst zo integraal mogelijk wordt uitgevoerd: ‘Natuurlijk was Stockhausen een van de eerste van de innovatieve, toen nog niet zo bekende musici, die het Holland Festival omhelsde. Dus voor mij was de kans om innovatie met nieuw publiek op een nieuwe manier te verkennen de reden om hierheen te komen.’
Terugblikkend vertelt ze best trots te zijn: ‘Ik heb het gevoel dat we veel verschillende dingen hebben bereikt met kunstenaars die bekend zijn en kunstenaars die nieuw zijn. Met nieuwe partners op nieuwe podia en in nieuwe kunstvormen. En nieuwe platforms zoals het digitale platform. En als ik naar het programma kijk dat we hebben gemaakt, zie je wegen die vier jaar geleden zijn ingeslagen. Enkele van dezelfde kunstenaars keren terug, je ziet ontwikkelingen in hun werk. Maar ik heb het idee van innovatie niet uitgevonden, zoals u weet. Dat was er al in 1947.’
Tragédies romaines
En natuurlijk kun je nooit vernieuwend genoeg zijn. Sommigen zouden kunnen zeggen dat een reprise van Ivo van Hove’s Romeinse Tragedies niet past bij een innovatief festival als het Holland Festival. Mackenzie denkt daar duidelijk anders over: ‘Romeinse Tragedies was een opdracht van het Holland Festival in 2007. We brengen het stuk terug voor de laatste optredens omdat ik het niet kan weerstaan en omdat de revolutie nog steeds zo groot is. Het sluit goed aan op de thema’s van waar de grenzen liggen tussen een kunstenaar en zijn publiek. In 2007 was er eigenlijk niemand op het podium om het te filmen. Alleen de professionele cameramensen. Nu filmt ieder lid van het publiek op het podium de voorstelling. Aan de ene kant is het dus hetzelfde. Maar tegelijk zijn de verschillen enorm.’
Vernieuwing is iets dat steeds terugkeert, zegt Mackenzie hiermee feitelijk. Wat alweer passé is voor mensen die het in 2007 meemaakten, is op een andere manier nieuw voor de generatie die het 2018 gaat zien. En zelfs de eerste avant-garde kan er zo op een nieuwe manier naar leren kijken. Zo zet het festival onder Mackenzie dankzij dit soort acties, maar ook door een ‘wijktheater’ als De Meervaart te betrekken, de deuren open voor nieuwe avant-gardes.
Topique
Als er dus één ding gezegd kan worden van het Holland Festival onder Ruth Mackenzie, is dat het actueler is geworden. Dat geeft Mackenzie grif toe: ‘Ik breng een bijzondere passie voor urgentie mee. Dus het urgente, het politieke: dat is sinds mijn komst in elk festivalprogramma naar voren gekomen. Dat betekent niet dat alles politiek moet zijn. Veel kunstenaars onderzoeken onderwerpen die vandaag de dag uiterst belangrijk zijn, op een persoonlijke manier of op meer politieke manieren.’
Natuurlijk is er ook wel eens iets niet mogelijk geweest, sinds 2013. Zoveel geld heeft het festival niet. Toch is er veel mogelijk gebleken, door geduld. Feitelijk kun je zeggen, dat waar geld tekortschiet, tijd in de plaats komt: ‘Soms is een festival runnen een vorm van slow cooking. Toen ik in Amsterdam aankwam, dus meer dan vijf jaar geleden, nam ik al contact op met Steve McQueen. Hij is een vriend en collega. Ik zei: “Kom alstublieft iets doen op ons festival.” Het heeft vijf jaar geduurd en nu is het zover. Dus ik ben daar erg blij mee. Ik nam contact op met George Benjamin. Pierre Audi had hem al geboekt had met Leçons d'amour et de violence. Nu hebben we een ‘festivalfocus’ met hem en om hem heen. Sommige van deze dingen ontwikkelen zich dus langzaam. En som probeer je iets te ontwikkelen en lukt het niet. Maar dat is het leven. Je krijgt nooit al je hartenwensen.’
Le féminisme
Blijft de vraag of het feit dat Mackenzie de eerste vrouwelijke artistiek leider was van het Holland Festival, iets voor het festival betekend heeft. ‘Ik was de eerste vrouw in bijna elke klus die ik gedaan heb. Ik kijk uit naar het moment waarop dat niet het geval is.’
‘Het is een zeer goede vraag of ik het vrouwelijker gemaakt heb. Volgens mij verwerpen bijna alle kunstenaars het idee om beperkt te zijn door hun geslacht, seksualiteit of culturele afkomst. Maar bijna alle kunstenaars erkennen dat ze er wel door beïnvloed worden. Het is dus belangrijk voor mij om ervoor te zorgen dat er elk jaar spannende vrouwen in het programma zitten. Maar doe ik dit alleen? Al mijn voorgangers waren op zoek naar diversiteit. Dus denk ik dat mijn programma ‘vrouwelijk’ is? Nee, denk ik niet, maar denk ik wel dat het door mijn feminisme wordt beïnvloed. Dat kan niet anders.