La violoncelliste Maya Fridman est née à Moscou en 1989, où elle s'est révélée être une enfant prodige. Alors qu'elle étudiait encore au Schnittke College, elle a remporté le premier prix du Festival international de musique slave. En 2010, elle est venue aux Pays-Bas, où six ans plus tard, elle a obtenu le diplôme Cum Laude du Conservatorium van Amsterdam.
Fridman plaatst als vanzelfsprekend hedendaagse composities naast grote werken uit de vorige eeuw en ontroert met haar emotioneel geladen spel. De komende twee jaar is zij musician in residence bij Gaudeamus. Op 26 april presenteert zij de wereldpremière van Canti d'inizio e fine à Kunstruimte KuuB in Utrecht.
Deze zevendelige compositie voor cello solo en zang ontstond in nauwe samenwerking met de Oekraïens-Nederlandse componist Maxim Shalygin. Fridman: ‘De titel Canti d'inizio e fine verwijst naar de cyclus van geboorte, leven en dood, een thema dat als rode draad door ons stuk loopt. Later heeft Maxim er ook nog beelden van de Holocaust bij betrokken. Een zwaar onderwerp, temeer daar mijn beide ouders joods zijn. Elk deel van de cyclus reflecteert op een andere levenssituatie of -crisis, de muziek is zeer dramatisch en psychologisch.’
Catharsis
Ze hoorde voor het eerst werk van Shalygin in 2016, tijdens een netwerkbijeenkomst van muziekuitgeverij Donemus. ‘Ik voelde me onmiddellijk aangetrokken tot zijn ideeën en vroeg hem ter plekke een solostuk voor mij te componeren. Zijn muziek is heel diepzinnig en raakt mij enorm. Ze zet mij aan het denken en maakt dat ik mijn leven anders ervaar. Ik vind het moeilijk precies in woorden te vangen maar ik word erdoor getransformeerd, gelouterd. Het voelt soms letterlijk als een catharsis.’
Pour Canti d'inizio e fine correspondeerden ze aanvankelijk per e-mail maar de laatste maanden ontmoeten ze elkaar geregeld. ‘We werken intensief samen om voor elke noot de juiste klank te vinden. Het is geweldig zo direct met een componist te kunnen communiceren.’ Ondanks hun nauwe samenwerking wil Fridman zichzelf geen co-componist noemen. ‘Maxim schrijft de noten, ik interpreteer ze, alleen doe ik weleens suggesties voor een andere interpretatie. Die neemt hij nu eens wel, dan weer niet over en soms komen we uit op iets totaal anders.’
Violoncelle tremblant
Als ik haar een week voor de première spreek, zijn ze nog volop bezig de laatste puntjes op de i te zetten. ‘Maxim gebruikt heel afwisselende technieken, elk van de zeven delen heeft een andere aanpak. Het eerste deel is langzaam en lyrisch en lijkt een beetje op geween, alsof iets breekbaars tot leven komt.’
‘In het tweede deel laat ik mijn stok op de snaren vallen. Hier mag je eigenlijk geen cello horen, het moet klinken als een beverige stem. Dat was een hele uitdaging, want ik moest leren dat effect te creëren met een traditionele manier van spelen.’
In het hierop volgende deel gebruikt Shalygin Arabisch getinte versieringen. Fridman: ‘Er zijn ook heel snelle crescendi en decrescendi op één noot, het herinnert een beetje aan koorzang. Het vierde deel speel ik helemaal zonder strijkstok, dat bestaat enkel uit pizzicati. Het is de bedoeling dat de cello klinkt als een basgitaar.’
Klankonderzoeker Shalygin zet in het volgende deel een zogenoemde BACH-stok in, met een ronding waardoor alle vier de snaren tegelijkertijd bespeeld kunnen worden. ‘Daar moet ik nog flink op oefenen’, lacht Fridman. ‘Maar die uitdaging is precies wat me aantrekt in het werken met Maxim, ik leer mijn grenzen te verleggen.’
Todesfuge Paul Celan
Ook spannend is de epiloog, waarin Fridman niet alleen moet spelen maar ook zingen. Als enige kreeg dit deel een titel, Todesfuge, naar het gelijknamige gedicht van Paul Celan. Fridman: ‘Hoewel ik vaker tegelijkertijd zing en speel, is dit een stuk uitdagender. Maxim stelt namelijk hogere eisen aan mijn stem dan bijvoorbeeld Louis Andriessen in La voce.’
‘Cello en zang zijn volkomen gelijkwaardig. Soms versmelten ze met elkaar, op andere momenten is er meer contrapunt. Maxim zoekt bovendien de extremen op, het gaat van uiterst hoog naar zeer laag. Ik ben geen getrainde zangeres en heb speciaal hiervoor zangles genomen.’
Au Todesfuge beschrijft Celan de gruwelijkheden en dood in een concentratiekamp. Fridman: ‘Heel aangrijpend, telkens als ik dit deel oefen moet ik bijna huilen.’ Bang dat ze tijdens het concert overmand zal worden door haar emoties is ze echter niet. ‘Ik leef al maanden met dit stuk. Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, het groeit binnenin mij.’
‘Juist door mijn persoonlijke betrokkenheid kan ik de boodschap nog pregnanter overbrengen. Want dat is voor mij het mooiste van musiceren: communiceren met mijn publiek.’
Plus d'infos et de billets ici.
Maya Fridman speelt The Book for Cello Solo II van Peteris Vasks: