‘Ik heb elk bot aan de linkerkant van mijn lichaam wel een keer gebroken. Mijn knie, tien jaar geleden, mijn elleboog vijf jaar later, een teen, een vinger, en onder mijn linkeroog heb ik een litteken van een steen die iemand naar mij gooide toen ik een kind was.’ Jesús de Vega, danser, choreograaf, videomaker en tereminbespeler, heeft het nodige achter de rug. ‘Allemaal links. Wat het precies betekent, weet ik niet, maar het werd duidelijk dat iets niet in balans was.’
Luister hier naar het gesprek dat ik met hem had (in het Engels):
Die nieuwe balans heeft hij nu gevonden in Choreopop, een voorstelling die hij maakte met de veelzijdige muzikant Chai Blaq. Choreopop is een live album met een tiental nummers waarbij hemelse zang, opzwepend slagwerk en zinsbegoochelende elektronica overtuigend samenkomen. Jesús de Vega gebruikt zijn lijf in dit dansconcert niet eens meer zozeer als danser: hij zet er muziek mee in beweging en laat horen waar het pijn doet. Letterlijk in dit geval, want het openingsnummer bevat het live versterkte geluid van zijn gehavende knie, verwerkt in een opzwepende loop van Chai Blaq.
Changé à jamais
Wanneer ik de show bijwoon in Den Haag gaat er steeds een siddering door de zaal wanneer hij met zijn microfoon naar zijn knie beweegt. ‘Met dat geluid is het allemaal begonnen’, vertelt hij me na afloop in de foyer van het Korzo Theater. ‘Het is exact het geluid dat ik hoorde, tien jaar geleden, toen ik tijdens een generale repetitie mijn knie brak. Ik hoorde het, ik voelde het en ik wist dat mijn leven voorgoed veranderd was. Dus moest dat geluid in deze voorstelling terugkomen.’
Het multitalent dat tegenover mij zit in de foyer van Korzo heeft een lange weg afgelegd voor hij hier kwam. Zijn roots liggen op Gran Canaria. Daar leerde hij dansen van Violetta.
‘Zij is als mijn tweede moeder. Zij had een dansschool waar jongens gratis les kregen omdat ze daar een tekort aan had.’ Nu is het niet heel vanzelfsprekend om als jongen op Gran Canaria balletles te nemen. ‘Je moet weten, Gran Canaria in de jaren negentig was als elk ander land in de jaren veertig. Het liep nogal achter.’
L'œil du pirate
Jesús de Vega was al geen populair jongetje, vertelt hij: ‘Ik had een lui oog, was dik, kwam niet goed mee met sport en sprak heel wijsneuzerig omdat ik veel boeken las. Daarom werd ik gepest. Ik was die dikzak met het piratenlapje. Toen ik de kans kreeg om te gaan dansen had ik niets meer te verliezen. Eenmaal in die balletklas wist iedereen het zeker: dat is een flikker. Mensen gooiden stenen door de ruiten.’ Een van die stenen raakte hem onder het linkeroog.
‘Ik heb andermans leven niet geleefd, dus ik kan niet zeggen dat het de ergste jeugd van allemaal was, maar voor mij was het dat. Het was een kindertijd die er niet anders toe kon leiden dan dat ik weg wilde. Mijn werk weerspiegelt dat. Het feit dat ik van een heel klein eiland kom, waar ontzagwekkend hoge vulkanen zijn, en prachtige stranden. Het heeft alles van een minicontinent: het is de hele wereld en heel klein tegelijk. Het gevoel van isolement is heel sterk. Dat zit allemaal in mijn werk. Er moet altijd iets zijn dat wrijving veroorzaakt.’
Van de jongens die Violetta voor haar balletklas had gevraagd bleef alleen hij over. Jesús zette flink door en eenmaal in Madrid, waar hij aan een studie journalistiek was begonnen, werd hij gevraagd om mee te doen aan een openluchtfestival in de stad. Sinds die dag is hij professioneel danser.
Chai Blaq
‘Ik ben gaan dansen omdat ik aanvoelde dat dat mijn tribe was. Dat zijn mijn mensen. Ik wist ook dat als ik niet omgeven was door de juiste mensen, ik naar ze op zoek moest gaan. Misschien was ik het me op mijn negende nog niet bewust, maar dat was wat me dreef.’
Zijn carrière voerde hem via Ijsland naar Groningen, en nu Amsterdam, waar hij bij Dansmakers en ICK zijn ideeën verder mag uitwerken. Een idee, dat voortvloeide uit een eenmalig bedoelde samenwerking voor twee nummers met Chai Blaq in Maastricht. Het klikte. De twee nummers vormden de basis voor Choreopop, de voorstelling die nu een succesvolle tour langs theaters in Nederland heeft.
‘Op de een of andere manier was ik altijd op de juiste plek op het juiste moment. Ik ben een van die dansers van wie de carrière helemaal vanzelf ging. Ik heb niets gepland. Het was altijd zo, dat als ik iets anders wilde gaan doen, er iemand langs kwam die me dat andere bood.’
Hij is van ver, en van diep gekomen, en lijkt nu op zijn plaats. Maar toch knaagt er ook weer iets. De eenzaamheid van het werken aan zoiets ingewikkelds als Choreopop – veel elektronica, projecties, uitgekiende belichting en geluidsregie – benauwt hem ook wel eens. ‘Nu is er weer zo’n periode dat ik aan alles twijfel. Dus waarschijnlijk komt er nu weer zo’n verandering aan.’