Ik ging naar Rotterdam Zuid om Shakespeare te zien. Het stuk heette Cleopatra en iemand had geprobeerd daar een feministisch manifest van te maken. Dat is zoiets als een neushoorn door een hoepel laten springen: de Britse bard verhoudt zich tot het feminisme als Thierry Baudet tot Greta Thunberg. Het was dus niet gelukt en daar had de recensent van de hoogstopgeleide krant van Nederland dankbaar gebruik van gemaakt. Twee sterren. Enfin. NRC vond het dus niks. Zou ik het anders zien?
Het leek alle betrokkenen een fijne testcase, dus ging ik naar Rotterdam Zuid om in het bijna gesloopte en vernieuwde Theater Zuidplein tussen het niet-premièrepubliek te gaan zitten en te ervaren hoe dat was. Op Henri Drost van De Theaterkrant na, zitten recensenten nooit tussen het gewone theaterpubliek, dus was het best leuk om in Rotterdam Zuid tussen ongeveer 300 leerlingen uit Atheneum 3 van het Melanchton in Bergschenhoek (Rotterdam Noord en deftig) te zitten. Ze legden hun nintendo neer en genoten, ik kan niet anders zeggen. Net als de ongeveer vijftig buitengewoon reguliere diverse toeschouwers die wel uit Rotterdam Zuid kwamen. Zuidplein blijft een uniek theater, maak dat eens mee, mensen.
Les femmes de pouvoir.
Dwong mij dat als recensent in een nederige positie? Natuurlijk. Deze voorstelling, een coproductie van Danstheater Aya en Theatergroep Zep, is niet bedoeld voor de grachtengordel. Ze is bedoeld voor vmbo scholieren die nog nooit in een theater hebben gezeten en die al helemaal nooit van Shakespeare hebben gehoord.
Is het dan erg dat Brainpower de tekst soort van vertaald heeft in wel heel erg monotone versjes? Nee. Is het erg dat dit stuk niet echt langs de feministische meetlat van de betere pers van Nederland past? Ook niet. Als mensen op het toneel roepen dat ze powervrouwen zijn, ook al worden ze niet door de plot geholpen, is dat genoeg.
Cinq étoiles.
Zou ik de voorstelling vijf sterren geven, alleen maar om de NRC dwars te zitten? Zeker niet. Ik ontdekte wat anders.
Deze voorstelling, met al zijn heftige dans, zijn loudness, de soundtrack vol citaten uit de hardrock en powerrap, is gemaakt om een totaal oningewijd publiek aan de stoel te nagelen, en dat lukt heel aardig. Kan best zijn dat in die zaal ( zeker met Bergschenhoekers) een of twee kids de energie oppakken. Mogelijk slaat ergens een vonk over, in de Bijlmer of Alkmaar of Breukelen, en dan zijn Sodom en Gomorra gered. Genoeg reden om dit soort grove pogingen te blijven ondersteunen.
Kan het beter? Zeker wel, maar mij bekroop een ander inzicht: waarom verbieden we het gebruik van niet-live muziek niet in het theater? Want dat was het enige dat me echt stoorde, en het enige dat van deze voorstelling een echt onmisbaar evenement had gemaakt. Let wel, er staat een zeer verdienstelijke muzikante op het podium. We zien en horen haar alleen te weinig. Haar live bijdragen sneeuwen onder in de als een wall of sound opgezette soundtrack, die geen nuance biedt, en geen menselijkheid. Wat had ik graag een live band gezien, naast die dansers, naast die acteurs.
Rammstein.
Waarom hebben we geen livemuziek bij dit soort voorstellingen? Juist omdat ze moeten communiceren met een publiek dat meer heeft met muziek dan met dans of theater? Het is natuurlijk te duur, zeker in fair practice tijden, maar wat had ik het fijn gevonden wanneer dat Rammstein-citaat tegen het einde niet van een schijfje had geklonken, maar door livemuzikanten uitgevoerd.
Orkater doet het, met gebruik van een hoop stagiaires en veel kunst en vliegwerk. Daar krijgen ze een beetje geld voor. En het werkt. Als Zep en Aya dat nu ook eens organiseren, wat zou het niet mooi zijn!
Musical.
Ik weet het, je praat dan niet meer over theater, of danstheater, maar over muziektheater, of zelfs musical. Zelfs tussen de Atheneumleerlingen in Theater Zuidplein besefte ik dat wij van de kunst te weinig beseffen dat er steeds meer mensen zijn die geen idee hebben van waar wij van de kunst mee bezig zijn. Die echt nog helemaal nooit van Shakespeare gehoord hebben, maar die wel spannend theater, heftige muziek en stevige dans mee willen maken.
Ik heb er jarenlang voor gepleit dat ‘we’ voor deze doelgroep niet ‘op de knieën moesten, dat we de hoogste kunst moesten koesteren en Mozes naar de berg moesten laten komen. Sinds deze avond kijk ik daar anders naar.
Bouton.
Wij, de liefhebbers van het schone, het pure en het ultiem kwetsbare zijn een bijna te verwaarlozen minderheid, een weg te bezuinigen pukkel op de neus van Nederland. Laat een paar mensen als Peter Pluymaekers alsjeblieft doorgaan met het verkennen en ontginnen van de drassige gronden waar nog geen gracht gegraven is. Geef ze geld om de show compleet te maken. Huur – letterlijk – De Staat in. Zaai het zaad, reik die hand, ga op op de knieën.
Niet allemaal tegelijk. Uiteindelijk moeten we allemaal naar het hoogste streven, wat dat ook moge zijn. Voor de een is dat Shakespeare, voor de ander Jibbe Willems of Elfriede Jelinek. Maar laten we niet op de vingers trappen van de mensen die, op onze touwladder, onder ons, omhoog proberen te klimmen.