Dit dus: ‘It is not easy to compete with YouTube, Netflix and other entertainment giants lying at our fingertips…’
Wijze woorden van Jiří Kylián in het voorwoord van het programmaboekje van A Christmas Carol. De vermaarde choreograaf ziet dat De Dutch Don’t Dance Division in het Zuiderstrandtheater iets magisch neerzet met hun nieuwste productie: met beperkte middelen in dit multimedia tijdperk betovert het Haagse dansgezelschap een veeleisend publiek. Niet alleen vanwege het fascinerende verhaal van Charles Dickens, maar ook vanwege de creativiteit en fantasie van de makers Thom Stuart en Rinus Sprong.
En Carl Davis.
Carl Davis et le ballet.
De Amerikaanse Brit weet al jarenlang de aandacht van kijkend publiek vast te houden door muziek te schrijven voor films en tv. Denk aan The French Lieutenant’s Womanou Orgueil et préjugés. Davis wilde echter sinds hij 9 jaar oud was iets met ballet doen. Toen hij stiekem een maillot kocht, deze aantrok en in de spiegel keek, dacht hij meteen al: nee. Danser worden zat er voor hem niet in. Toch maakte hij als tiener in het New York van de jaren ’40-’50 van de vorige eeuw de laatste periode mee van de Ballets Russes én de beginjaren van het New York City Ballet. Dit, en een achtergrond van voorstellingen variërend van Martha Graham tot Broadwayshows, moet zijn bewondering voor dans gevormd hebben.
Dat resulteerde in onder andere een arrangement van muziek van Tsjaikovski voor Alice au pays des merveilles (ook een productie van Davis en De Dutch Don’t Dance Division). In 1992 volgde A Christmas Carol bij het Britse Northern Ballet. Deze productie is nu opgetuigd in een geheel nieuwe choreografie: speels, vrij, met ballet op spitzen (zie een mooie dans van drie vuurvlammen) en moderne dans op knieën (zelfs een dansende engel beheerst grondtechniek).
Wat de voorstelling echter vooral kracht geeft is de samenstelling van de bezetting: van 5 jaar oud tot 65+, van niet-professionele dansende vrijwilligers tot talenten van De Dansers van De Dutch Don’t Dance Division.
Ballet communautaire.
Een Gesamtkunstwerk noemt Davis het zelf, dit betrekken van deelnemers van alle leeftijden uit de omgeving, maar ook het gebruik van zang en acteren. Het is er niet minder indrukwekkend om: vooral de vele wervelende groepsdansen zwepen de voorstelling op, in een pittig tempo gespeeld door een sprankelend Residentie Orkest onder leiding van Dane Lam. Wat bijzonder, om als Haags kind zomaar met een groot symfonieorkest te kunnen dansen!
Ook choreograaf Nils Christe, als 17-jarige jongen in Den Haag door Hans van Manen aangenomen bij het Nederlands Dans Theater is met zijn partner Annegien Sneep onder de indruk van de groepsdansen van de prachtig aangeklede kinderen. ‘Dat zie je niet altijd, dat met zo veel aandacht kinderen worden gecoacht om goed te kunnen dansen.’
Un chant de Noël.
Als om te onderstrepen dat de productie vanaf nul, nieuw is opgebouwd begint de voorstelling zonder decor. Technici lopen wat rond, doeken dalen naar beneden en langzaam komt een sfeervol, klassiek Haags tafereel tot stand. Staat alles klaar, treed je een wereld binnen waar je pas bij het applaus aan het eind weer uit ontwaakt. In die wereld de vele hoogtepunten (geestig en griezelig) en drama (bedroevend en verzoenend) uit het verhaal van Dickens over de vrek die tot inkeer komt. Met een positieve noot voor het hele gezin: voor volwassenen om hun leven nog eens onder de loep te nemen, en voor de jongsten om de indrukwekkende voorstelling zich veel later nog te herinneren. Het zou zelfs zomaar kunnen dat onder die kinderen zich een nieuwe, toekomstige Carl Davis of Jiří Kylián bevindt.
Ofwel, zoals Charles Dickens het in zijn voorwoord van zijn Christmas Books zegt: ‘To awaken some loving and forbearing thoughts, never out of season in a Christian land.’