De Pools-Nederlandse Hanna Kulenty (Białystok, 1961) schrijft muziek die onder je huid kruipt. Of het nu vroege werken betreft als Fourth Circle voor viool en piano (1994), de opera Mother of Black-Winged Dreams over het meervoudig persoonlijkheidssyndroom (1995), of recentere composities als het Altvioolconcert (2015) en haar Fluitconcert No.3 (2018), onherroepelijk word je meegevoerd op een enerverende reis met een onontkoombare emotionele zeggingskracht. Voor het komende Fête de la clarinette basse van Fie Schouten componeerde ze Tap-Blow-Dance4, voor twee basklarinetten, cello en vibrafoon.
Zelf leerde ik Hanna Kulenty en haar werk kennen in de jaren ’90, tijdens mijn studie muziekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Omdat vrouwelijke componisten er werden doodgezwegen ging ik zelf op zoek. Dat bleek geen sinecure, maar dankzij de weinige cd’s en concerten die voorhanden waren ontdekte ik ongelooflijk veel mooie muziek. Deze heb ik sindsdien via alle mogelijke kanalen onder de aandacht proberen te brengen.
Verpletterend
Een eerste mogelijkheid deed zich voor toen ik in 1994 begon als verslaggever en presentator van het Radio-Diner van de Concertzender. Voor dit actualiteitenprogramma heb ik vele vrouwelijke musici en componisten geïnterviewd, al dan niet live in de studio. Onder hen was ook Kulenty. Ik sprak haar op 4 december 1996 over haar opera La mère des rêves à ailes noires, die vier dagen zijn wereldpremière beleefde in München. – En pas twintig jaar later (!) voor het eerst in Nederland werd uitgevoerd, zoals ik hier a déjà écrit. Sindsdien is Kulenty uitgegroeid toe een vaste waarde in het Nederlandse en internationale muziekleven.
Zij is er echter niet het type niet naar om op haar lauweren te gaan rusten en blijft op zoek naar nieuwe wegen. Maar welke compositiemethoden Kulenty ook hanteert, een constante blijft de verpletterende intensiteit, die je emotioneel bij de lurven grijpt. De première van Tap-Blow-Dance op 3 november in het Grand Théâtre in Groningen is dus iets om naar uit te zien. Tijdens dit concert wordt ook haar overrompelende Arcus voor drie slagwerkers uitgevoerd. Ik sprak Kulenty over haar nieuwe stuk voor het tijdschrift De Klarinet.
Handgeschreven partituur
‘De inkt is nog nat.’ Het is een veelgehoord cliché wanneer een wereldpremière wordt aangekondigd, ook al worden composities veelal als computerbestand aangeleverd. In het geval van Hanna Kulenty moeten we de uitspraak echter letterlijk nemen: anders dan veel van haar collega’s schrijft zij haar muziek nog altijd met de hand. Wanneer ik haar eind augustus spreek heeft ze net de laatste noten van Tap-Blow-Dans4 op papier gezet. Aan een kopiist de taak haar resolute, maar priegelige handschrift te vertalen naar een gedrukte partituur die voor musici vlot leesbaar is.
Enthousiast vertelt ze dat ze het stuk gecomponeerd heeft volgens haar in de afgelopen jaren ontwikkelde techniek van ‘musique surréalistique’. – Tevens de titel van een compositie voor sopraan, klarinet en piano uit 2018. Componeerde ze vroeger in bogen van terugkerende, almaar intenser wordende patronen, tegenwoordig concentreert ze zich op de verhouding tijd-ruimte. ‘Die speelde natuurlijk altijd al een rol, maar nu zoek ik naar een perfectere vorm.’
‘Musique surréalistique’
Wat we ons daar precies bij moeten voorstellen laat zich niet eenvoudig in woorden vangen, zo blijkt. ‘Het draait bij mij altijd om emotie, in die zin is elk nieuw stuk een hergroepering van emoties. Een collage zo je wilt. Ik voel intuïtief wat ik wil zeggen maar tegenwoordig speelt intuïtie tijdens het componeren een minder belangrijke rol. Nog altijd ben ik wars van vooropgezette constructies, maar ik durf wel tegen conventies aan te schurken. Daarbij maak ik gebruik van traditionele elementen, die ik naar eigen inzicht inzet.’
‘Uiteraard wordt de muzikale vorm mede bepaald door muzikale parameters als proportie, balans en dergelijke, maar musique surréalistique gaat verder dan dat. Het is een manier om klank- en tijdsstructuren dusdanig tegenover elkaar te plaatsen dat het hele werk een nieuw gevoel krijgt.’ Net als voorheen streeft ze ernaar een trance te creëren, alleen ligt de nadruk nu meer op het spirituele aspect. ‘Ik schrijf vanuit het besef dat we gekwetste wezens zijn, die desondanks boven onszelf kunnen uitstijgen omdat er iets groters is dan menselijke kracht.’
Eenheid in verscheidenheid
Kan muziek ons door middel van trance bevrijden? ‘Ja, zij kan ons bewust maken van iets dat we diep van binnen eigenlijk wel weten, namelijk dat er ondanks alle verschillen eenheid is in verscheidenheid.’ Ze vergelijkt het met het lezen van een boek: ‘Terwijl je leest ontwikkel je een verwachtingspatroon. Je denkt te weten wat er gaat komen, maar wordt opeens geconfronteerd met een wending die het geheel in een ander perspectief plaatst. De verwachte emotie kan telkens een andere vorm aannemen, zij kan stoppen, omkeren, transformeren of hetzelfde blijven. Die voortdurende spanning brengt je in trance. Dat gebeurt ook in Tap-Blow-Dance4.'
Het stuk gaat zo’n 10 tot 12 minuten duren. ‘Het is geschreven in een bijna onmogelijk tempo en bestaat uit eindeloze cascades van vooral dalende maar ook stijgende figuraties van de twee basklarinetten en de vibrafoon. De cello fungeert als stuwende motor in de ondergrond. De muziek is razendsnel en vormt één grote aaneenschakeling van – schijnbaar – agressieve emoties.’
Onverwachte wending
‘Vanwege de gestructureerde opbouw verwacht je dat die motorische ritmiek aanhoudt. Maar dan klinkt opeens een trieste melodie en komen twee muzikale werelden tegenover elkaar te staan. Vanaf dat moment wordt een vertraging ingezet. De muziek lijkt zelfs tot stilstand te komen, maar dat gebeurt niet, zij “bevriest”, de tijd wordt even stilgezet. Het tragische motief klinkt nooit voluit, zodat je verwachting deels maar nooit honderd procent gehonoreerd wordt. Je weet simpelweg niet wanneer welke emotie terugkeert en in welke vorm. Zo is het stuk telkens anders en onverwacht in zijn emotionele verwachtheid.’
Aanvankelijk luidde de titel Underwater. ‘Toen Fie Schouten mij in 2019 vroeg een stuk te schrijven voor twee basklarinetten, vibrafoon en cello vroeg ik me af hoe ik mijn ideeën van musique surréalistique zou kunnen realiseren in deze bezetting. Ik dacht meteen aan water. Water biedt een ruimte die ons kan overspoelen, maar waarin we onszelf ook kunnen onderdompelen. Kleuren worden onder water feller, bewegingen vertragen en klanken worden gedempt. Tegelijkertijd worden contouren en details uitvergroot tot ze bijna onmenselijke vormen aannemen.’ – Dat laatste past goed bij het moordende tempo: beide basklarinettisten moeten zulke snelle motieven spelen dat je plaatsvervangend kramp in je lippen krijgt.
Tapdansend musiceren
De uiteindelijke titel verwijst naar Tap-Blow-Dans, dat ze eerder componeerde voor haar zoon, die trompettist is. ‘Ik wilde hetzelfde klimaat creëren, met een grote nadruk op het ritme.’ Kulenty vraagt veel van haar uitvoerders. Die moeten niet alleen hun hondsmoeilijke, vaak snel repeterende noten spelen, maar bovendien tappen in een strikt voorgeschreven ritmiek. Soms tappen ze alle vier en bestaat de muziek enkel uit het geklak van hakken.
De klarinettisten krijgen de aanwijzing staccato te spelen ‘indien mogelijk’. Geregeld moeten zij met een fors aangeblazen toon een percussieve klank realiseren. De vibrafoon trekt veelal samen op met blazers, een enkele keer ook met de cello. Die dient de vele dubbelgrepen ‘zoveel mogelijk’ op twee snaren te spelen. De tweede basklarinet introduceert ongeveer halverwege het lamentomotief, dat hierna met onregelmatige tussenpozen en in wisselende gedaante terugkeert. Aan het slot speelt de eerste basklarinet het in een steeds trager tempo in een zelfgekozen aantal herhalingen.
Kulenty: ‘Samen vormen de vier musici één wervelend organisme.’