De koepel van de imposante voormalige Gashouder op het Westergasterrein blijkt een prima akoestiek te bieden voor muziek. Daar had gisteravond de premiere plaats van Indra’s Net, de nieuwste compositie van zanger, regisseur en filmmaker Meredith Monk.
Beroemdheid vooral in de Verenigde Staten, waar zij al meer dan vijftig jaar minimale muziek componeert en uitvoert. Sinds 1978 samen met haar Vocal Ensemble, dat zij ook meenam naar Amsterdam.
L'âme universelle
Monks werk kenmerkt zich door de menselijke stem als belangrijkste muziekinstrument in te zetten. ‘De muzikale stem heeft geen taal nodig en spreekt tot de universele ziel’, aldus Monk in een documentaire enkele jaren geleden. Alle nadruk ligt daarmee ook op het menselijk lichaam, dat zij in choreografieën abstracte patronen door de ruimte laat vormen, als performances.
In deze voorstelling staat de verbinding tussen mensen centraal; Indra’s net is een filosofisch concept uit het boeddhisme en verwijst naar de onderlinge verbondenheid van alle levende organismen op aarde. Monk is al sinds de jaren vijftig een overtuigd boeddist en dat komt duidelijk naar voren in haar werk.
Écran vide
Het was even wennen voor het veelkoppige publiek dat om het ronde podium heen was gegroepeerd. Er boven hing een rond scherm, een echo van de cirkelvormige architectuur van de Gashouder. Voorstellingen van Monk dwingen geduld en concentratie af; er is weinig actie, alle nadruk ligt op de zang die summier werd begeleid door enkele blaas- en strijksinstrumenten en een harp. De minimale muziek was zoals steeds sober geënsceneerd: alle zangers volledig in wit gekleed, terwijl ook het scherm lang leeg bleef.
Zo konden we ons optimaal richten op de vele modulaties van de mannen- en vrouwenstemmen. Monk zelf was een van hen- herkenbaar aan haar kleine gestalte en haar vlechten. De boeddistisch geschoolde, prachtig lage mannenstem die zo nu en dan de mantra OM chantte, had wel wat meer ruimte mogen krijgen in deze contemplatieve compositie.
Se rendre
De performers bewogen al zingend naar elkaar toe en van elkaar af, vormden rijen, kwadraten en cirkels. Zoals dat hoort bij haar conceptuele stijl, werd er veel gevarieerd op thema’s, met soms een grapje tussendoor: klappertanden, tongklakken en andere gekke geluiden. Het verhinderde niet dat diverse bezoekers het concert voortijdig verlieten- de herhalingen kunnen eentoning zijn, Monks oeuvre vereist een meditatieve overgave die niet iedereen is gegeven.
Naar het eind toe won de performance aan kracht doordat een camera boven het ronde podium de bewegingen van de zangers projecteerde op het cirkelvormige scherm. Toen kwamen alle lijnen samen: van bovenaf zagen we ineens het patroon waarin de zangers zich bewogen en waarbij de muzikanten zich aansloten: draaiend rondom een heldere zon, verbonden door Indra’s net.