Het drumstel is het belangrijkste instrument van de popmuziek. De Duitse componist Enno Poppe, die opgroeide zonder popmuziek, heeft een fascinatie voor slagwerk. Tijdens November Music is dit jaar een nieuw werk te horen: Streik. Gecomponeerd voor 10 drumstellen. Ik sprak met de in 1969 geboren componist over dit werk en zijn inspiratie. Luister naar de podcast:
Wat me meteen opviel was dat hij, als kind van de seventies, vanaf zijn vroegste jeugd al uitsluitend met klassieke en gecomponeerde muziek bezig was. Op zijn tiende maakte hij dus al een avant-garde werk, op een leeftijd dat leeftijdgenootjes mogelijk nog net toe waren aan heel andere dingen. Zijn eerste avant-garde werk was al in een vrijheid gemaakt, die hij later verder zou ontwikkelen.
“Geïmproviseerde muziek interesseerde me toen al niet. Ik was gefascineerd door de manier waarop een geschreven partituur in klank kon worden omgezet. Ik heb het ook liever niet over stijl, maar over techniek. Ik ben mateloos geïntrigeerd door techniek, en ben steeds op zoek naar het kleinste elementaire deeltje van een toon. Van daaruit laat ik het groeien.”
Muziek als boom
“Dus bijvoorbeeld in dit stuk begin ik steeds opnieuw. Ik begin dus heel eenvoudig met gewoon allemaal samen één beat te spelen. Die beats beginnen zich tot iets te ontwikkelen zoals in de natuur bomen groeien en steeds groter en groter worden. Ze worden niet weer kleiner. Dus dit is gewoon een normaal proces waarbij dingen steeds complexer worden. Om het vervolgens als muziek interessant te houden, kies ik steeds weer een manier waarop ik opnieuw begin. Dus ik heb de eerste groei en dan begin ik op een ander punt en laat het nog meer groeien en begin dan opnieuw.”
La liberté
Eno Poppe breekt in dit gesprek een lans voor pure artistieke vrijheid. Voor hem is dat een inherent politiek statement. Hij stelt dat kunstenaars moeten vechten voor de autonomie van kunst, vrij van externe druk om een specifieke boodschap over te brengen of een bepaald doel te dienen: “Hier is het idee dat muziek en kunst altijd een boodschap moeten hebben of moeten helpen of politiek moeten zijn of wat dan ook. Ik denk dat het al politiek is om vrij te zijn en om er echt voor te vechten dat de kunst er niet is om iets anders te doen. Dus gewoon vechten voor autonomie is absoluut politiek omdat de vrijheid in de kunst een soort vrijheid in de wereld is, zoals het een totaal democratisch iets is.”