Het is nog maar een paar maanden tot Sinterklaas, dus je zou verwachten dat de rijmspieren van de Nederlandse bevolking wel weer op scherp staan. Maar niets blijkt minder waar. Tijdens het Drongo Festival, een manifestatie over meertaligheid in de Utrechtse Jaarbeurs, toonde MC Akwasi dat feilloos aan. Hij past met zijn Nederlandstalige raps goed in de huidige golf van de wat gevoeliger Nederhop, naast iemand als Typhoon. Zaterdag 26 september had hij anderhalf uur de tijd om aan een paar Drongobezoeksters en een vijftal leerlingen uit de Utrechtse krachtwijk Kanaleneiland uit te leggen hoe je dat doet: rappen.
En dan blijkt het dus echt wel ingewikkeld.
Het eerste misverstand dat definitief uit de weg kan worden geruimd is dat ritmegevoel kleur- of nationaliteit-gebonden is. Iedereen faalde namelijk hopeloos in het spreken op de slowbass die Akwasi inzette. 16 bars in straffe vierkwartsmaat: daar heb je flow voor nodig. En flair, wat eigenlijk hetzelfde is. De flair waarmee een mens na twee glazen wijn opeens veel beter Frans blijkt te kunnen spreken dan wanneer hij dat broodnuchter probeert.
Akwasi is een voorbeeldig pedagoog. Hij steunt iedereen, is mild in zijn kritiek, strooit complimenten en maakt een grap wanneer de spanning daarom vraagt.
De kloof tussen de Drongobezoekers en de kids van Kanaleneiland leek in het begin onoverbrugbaar. De ene groep bijna overenthousiast, gretig modern en politiek ‘helemaal ok’, de andere groep afwachtend, licht wantrouwig en aarzelend om zich te geven. Na anderhalf uur zwoegen op een eigen tekst uit het eigen hart, op een ritme dat in het begin zo makkelijk leek, was iedereen één. Dat doe je dus niet zomaar. Rappen. Met impact. Met je message.
Leed verbroedert. Kunst ook. Akwasi toonde dat aan. Grandmaster.