Eigenlijk was Sergej Rachmaninov (1873-1943) een beetje een vreemde eend in de bijt, een anachronisme. Hij beet zich vast in de componeerstijl van zijn grote voorbeeld Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, die in 1893 overleed. Als we Rachmaninov afzetten tegen een aantal zijn tijdgenoten (Dmitri Sjostakowitsj, Sergej Prokofjeff, Igor Strawinsky en overzees Charles Ives, George Antheil en Edgard Varèse) valt pas goed op hoe conservatief de Rus was en hoe hij de romantiek nog een vijftigtal jaren liet voortduren terwijl de nieuwe tijd allang had toegeslagen.
Het Rotterdamse Gergjev Festival dat donderdag 10 september losbarst, besteedt deze editie uitsluitend aandacht aan Sergej Rachmaninov. Dat is niet zo moeilijk: het festival dat in 1996 begon als een tiendaagse marathon, duurt nu nog maar drie dagen. Precies genoeg voor een doorsnee van het oeuvre van de Russische componist. Langer zou geen hout snijden. Alle symfonieën en alle pianoconcerten komen aan bod, evenals een aantal symfonische gedichten en een kleine greep uit zijn liturgische muziek.
Jammer genoeg geen opera. Hier doet het festival zichzelf tekort. De opera ‘Aleko’ uit 1893 is zeker geen slecht werk en werd bovendien nog nooit in ons land uitgevoerd. Daarentegen is de lijst composities waar het festival voor koos gefundenes Fressen voor de gemiddelde concertganger. ‘Aleko’ had een voorbeeld kunnen zijn voor de vocale wijze waarmee Rachmaninov zijn noten steeds rangschikte en had daarmee een ander perspectief op zijn overbekende muziek kunnen bieden. Daar staat dan wel weer tegenover dat alle edities van het Gergiev festival die zich op één componist of een groepje componisten concentreerden, tot de betere festivals gerekend kunnen worden. Zodra er een andersoortig thema wordt aangesneden gaat dat steeds weer ten koste van de artistieke kwaliteit.
Waar komt dat succes van Rachmaninov nu vandaan? Was dat succes er ook altijd? Als we kleinzoon en bij leven en welzijn overijverige promotor Alexandre mogen geloven was er nimmer voldoende aandacht voor grootvader’s muziek, ook al droop de ‘Vocalise’ van de tv schermen. Standaardwerken over de ontwikkelingsgang van zowel de Romantiek als de muziek van de twintigste eeuw behandelen Rachmaninov slechts als voetnoot. Alexandre herinnerde zich zelfs tijden dat zijn muziek ‘café-muziek’ werd genoemd. Alleen algemene naslagwerken over klassieke muziek geven de componist enig krediet.
Wat hielp was in ieder geval de prachtige film ‘Shine’ (1996) over de pianist David Helfgott die psychisch volledig instortte tijdens het instuderen en uitvoeren van het 3e pianoconcert. De film maakt gewag van de onspeelbaar geachte pianoconcerten no. 2 en 3. Rachmaninov wordt toch nog steeds gezien als de briljante pianist, meer dan een groot en vernieuwend componist. Nogal wiedes eigenlijk. Rachmaninov had enorme handen: zomaar anderhalf octaaf op de piano omvatten is niet voor iedereen weggelegd. En omdat kleine piano’s niet worden gemaakt is de mythe al snel geboren. Voor deze muziek zijn fikse tatsels nodig, om te beginnen. Niet alleen Rachmaninov leed van tijd tot tijd aan depressie, hij wist er latere generaties pianisten ook mee op te zadelen. Ook weer goed voor een hoop mythologie.
https://www.youtube.com/watch?v=e6DmRnYZCfI
Wat ook hielp was Rachmaninovs fijnzinnige gevoel voor melodie. Daarmee was hij een waar epigoon van Tsjaikovski, al was Tsjaikovski wel een veel completer en dieper gravend componist dan Rachmaninov. De hobosolo in de Tweede Symfonie is er één die elk orkesthoboïst op het repertoire wil hebben. Ook wordt aangenomen dat – hoewel de componist nooit op herkenbare wijze gebruik maakte van Russische volksmuziek – het feit dat hij in 1917 moedertje Rusland verliet om er nooit weer terug te keren, er toe leidde dat hij een hoop aan Rusland refererende nostalgie in zijn muziek verstopte.
Zijn latere leven sleet Rachmaninov in Hollywood, het epicentrum van alle amusement. Twee van zijn meest gespeelde werken schreef hij daar: de ‘ Symfonische Dansen’ en de ‘Rapsodie op een thema van Paganini’. Het 4e pianoconcert, ook uit die jaren, is een enigmatisch werk dat pas na vaak luisteren zijn geheimen prijsgeeft, en wellicht daarom zelden wordt gespeeld. Hiermee is duidelijk dat zodra het meer moeite moet doen voor de muziek van Rachmaninov, het grote publiek ogenblikkelijk afhaakt.
https://www.youtube.com/watch?v=7VpZb8gNzYU
En dat is dan wel de kern: herkenbaarheid, ook al kennen we de noten niet, is het geheim achter het succes van Rachmaninov’s muziek. En daarom is Rachmaninov slechts een voetnoot in de annalen der klassieke muziek, ondanks zijn huidige populariteit. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest neemt het grootste deel van de concerten voor de rekening. Maar er is ook een uitvoering door het gecombineerde orkest van het Koninklijk Concertvatorium uit Den Haag en Codarts uit Rotterdam, allemaal onder leiding van Valeri Gergjev. De pianisten mogen er wezen: Alexei Volodin en de winnaar van het Tsjaikofski Concours van dit jaar, Dmitri Masleev zijn erbi., Bas Michail Petrenko houdt een liedrecital en – bijna vergeten – de nieuwe tijd wordt vertegenwoordigd door een wereldpremière van Vladimir Tarnopolski, één van Ruslands meest vooraanstaande componisten van dit moment.
Rotterdam, de Doelen: Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival. 10 tot 12 september. Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valeri Gergjev; diverse solisten.
Informatie: www.gergievfestival.nl