Het zal je maar gebeuren. Op je 70e eren ze je met een cd-box, vijf jaar later krijg je een dubbel zo omvangrijke compilatie aangeboden. Het overkwam de Nederlandse hoboïst Han de Vries (Den Haag, 1941), die afgelopen augustus zijn 75e verjaardag vierde. In 2011 verzamelde zijn oud-student Peter Bree de radio-opnames op negen cd’s, dit keer vulde hij een doos met liefst achttien schijfjes. Je kunt je minder grootse verjaardagscadeaus voorstellen. Getuige de titel Han de Vries: the almost last recordings zit er voor diens volgende lustrum zelfs nog meer in het vat.
Samen geven de – nauwelijks overlappende – boxen een goed beeld van de enorme veelzijdigheid van De Vries. Begonnen als eerste hoboïst in het Concertgebouworkest sloeg hij al snel zijn vleugels uit voor een indrukwekkende solocarrière. Hij omarmde zowel de authentieke uitvoeringspraktijk als de allernieuwste muziek en bespeelt met evenveel gemak een barokhobo als een modern instrument.
Hij geldt als de leidende exponent van de Nederlandse hoboschool en werkte samen met legendarische musici als de sopraan Elly Ameling, de violist Philip Hirschhorn en de fluitist Frans Vester. Componisten als Louis Andriessen, Bruno Maderna en Morton Feldman componeerden werk voor hem. In 1959 stond hij aan de basis van het Nederlands Blazers Ensemble, tegenwoordig geleid door zijn oud-leerling Bart Schneemann.
Slangenbezweerder
Net als op de eerste box is zowel het klassieke repertoire als moderne muziek ruim vertegenwoordigd. Jammer dat een index ontbreekt, zodat je steeds alle cd’s langs moet lopen om te kijken wat er op staat. Qua oude muziek is er veel Telemann, Vivaldi en Händel, maar ook Bach en Albinoni. Zij staan naast minder bekende componisten als Johann Melchior Molter en Gottfried Finger, al dan niet gespeeld op barokhobo.
Wat betreft meer eigentijdse muziek zijn er pareltjes van bijvoorbeeld Toru Takemitsu. Diens atypische Gémeaux: I. Strophe voor hobo, trombone en symfonieorkest is bepaald geestig. De baanbrekende Sequenza VII voor hobo solo van Luciano Berio krijgt een virtuoze vertolking, maar helaas gaat zijn zeggingskracht ietwat verloren in de gortdroge akoestiek van de IJsbreker. In Oboe and Orchestra van Morton Feldman toont De Vries zich een ware slangenbezweerder van een mysterieus rommelend orkest.
Ranke toon met zilveren randje
Er zijn ook mooie uitvoeringen van composities van Bruno Maderna, Willem Breuker en Jacques Ibert. Maar welke stukken De Vries ook speelt, altijd is er die ranke, doordringende toon. Deze wordt door Peter Bree treffend gekenschetst als ‘het heldere geluid met een zilveren randje’. Deze typisch Hollandse klank zou tegenwoordig verdrongen zijn door een ‘internationaal hobogeluid dat donkerder van aard is’. Of we dat moeten betreuren, is een kwestie van smaak, persoonlijk hou ik wel van een lekker ronde klank.
Niet alle stukken en uitvoeringen zijn van hetzelfde hoge niveau. Zo klinkt een uitvoering van In C van Terry Riley ietwat zwoegend. Zij mist de lichtvoetigheid die we associëren met het opzwepende stuk waarmee de Amerikaan in 1964 het startschot gaf voor het minimalisme. De opgenomen composities van mindere goden als Charles Martin Loeffler, Paul Hindemith of Alexandre Tansman zijn weinig sprankelend, maar daar tegenover staat weer het intens lyrische hoboconcert van Richard Strauss.
Op de eerste box was deze opname nog overgenomen van een cassettebandje, inmiddels vond men de originele banden terug. Het geluid is transparanter, maar de wat homogenere klank van de oude opname heeft een heel eigen charme.
Voor hoboliefhebbers is deze nieuwe box al net zo’n must als de eerdere. Lekker grasduinen in oude, klassieke, romantische, en moderne muziek aan de hand van een bevlogen en vaardige gids als Han de Vries.