Hoewel Lili Boulanger (1893-1918) geldt als een van de belangrijkste Franse componisten van begin twintigste-eeuw, wordt haar muziek zelden uitgevoerd. Vrijdag 10 november klinkt Du fond de l’abîme in het AVROTROS Vrijdagconcert. Een buitenkans, want deze zetting van psalm 130 is van een keelsnoerende schoonheid. Boulanger voltooide het stuk in 1917, een jaar voor haar dood. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan leidt het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest. Het concert wordt live uitgezonden op Radio 4.
De eerste – en enige – keer dat ik Du fond de l’abîme live hoorde was in 1993. Toen werden bovengenoemde omroepensembles gedirigeerd door Ed Spanjaard in het Concertgebouw. Ik studeerde muziekwetenschap maar geen enkele docent had ooit de naam van Lili Boulanger genoemd. Ook tijdens de rest van mijn studie werd er nul aandacht aan haar besteed. Maar wat een muziek! Du fond de l’abîme is een krachtige, intense weeklacht van een mens op zoek naar een sprankje licht. Ik herinner me nóg hoe ik tijdens de uitvoering mijn haarwortels voelde kriebelen en keer op keer kippenvel kreeg.
Ziekelijk maar ijzersterk
Lili Boulanger werd in 1893 in Parijs geboren als dochter van de Russische prinses en zangeres Raïssa Mischetzky en de Franse componist Ernest Boulanger. Al op haar tweede bleek ze een geweldig muzikaal talent te hebben, dat door haar ouders gekoesterd werd. Op diezelfde leeftijd kreeg ze echter een longontsteking die haar immuniteitssysteem zwaar beschadigde. Haar leven lang zou Boulanger ziekelijk blijven en afhankelijk zijn van de zorg van anderen.
Daarom kreeg zij voornamelijk privé-onderricht, van haar ouders en haar zes jaar oudere zus Nadia. Al vóór haar vijfde ging ze geregeld met Nadia mee naar haar lessen aan het Parijse Conservatorium. Daar volgde ze ook muziektheorie en studeerde ze orgel bij Louis Vierne. Bovendien bekwaamde ze zich in het zingen en leerde ze viool, cello en harp spelen. Zij compenseerde haar tere gestel met een ijzeren doorzettingsvermogen en realiseerde in haar korte leven een indrukwekkend oeuvre.
Zangerige muziek
Boulanger kreeg compositieles van onder anderen George Caussade en Gabriel Fauré. Vooral de laatste was diep onder de indruk van haar talent en bracht vaak liederen voor haar mee. Ze bestudeerde die aandachtig en schreef ook zelf veel vocale muziek. Haar puur instrumentale composities blinken al evenzeer uit in zangerigheid. Nadat Nadia verschillende vruchteloze pogingen had ondernomen de Prix de Rome te winnen, besloot Lili een gok te wagen. De familie-eer was in het geding want hun vader had deze felbegeerde compositieprijs in 1835 in de wacht gesleept.
Haar eerste poging mislukte maar in 1913 werd haar cantate Faust et Hélène dan toch bekroond. Le Monde Musical schreef hierover: ‘Haar werk steekt ver boven dat van de anderen uit. Het houdt iedereen in de greep, zelfs bij een eerste kennismaking.’ Ondanks haar slechte gezondheid vertrok ze naar Rome om een jaar te werken in de Villa Medici. Tevens tekende ze een contract met de gerenommeerde Italiaanse uitgeverij Ricordi.
Maatschappelijk betrokken
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog moest Boulanger terugkeren naar Parijs. Daar riep zij het Comité Franco-Américain du Conservatoire National in het leven. Samen met haar zus wierf zij hiervoor fondsen om musici aan het front materieel en moreel te steunen. Ook muzikaal drukte zij haar betrokkenheid uit bij het lot van militairen. Bijvoorbeeld in Pour les funérailles d’un soldat voor bariton, koor en piano 3-handig. Hierin wordt de begrafenis van een soldaat bezongen, inclusief het daarbij behorende eerbetoon.
In 1916 ging Lili Boulanger opnieuw naar de Villa Medici in Rome. Daar begon ze aan de opera La princesse Maleine, gebaseerd op een sprookje waarin oorlog een centrale rol speelt. Het lukte haar niet deze te voltooien, maar wel componeerde ze er het fameuze Vieille Prière Bouddique. De boeddhistische tekst smeekt om vrijheid en verdraagzaamheid tussen de mensen. Hij vraagt met name om het vreedzaam samenleven van Arische en niet-Arische mensen. – Alsof Boulanger al tijdens de Eerste Wereldoorlog de rampspoed van de Tweede Wereldoorlog voorvoelde.
Componeren met de dood op de hielen
Vanwege een uitbarsting van de darmtuberculose die haar al jaren plaagde moest zij halverwege 1916 opnieuw terugkeren naar Parijs. Vanaf dat moment wist ze dat ze niet lang meer te leven had. Hoewel ze bijna continu aan haar bed gekluisterd was bleef ze doorwerken, met een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen. Ze dicteerde haar noten aan Nadia en voltooide in 1917 haar zetting van psalm 130, Du fond de l’abîme.
Dit aangrijpende werk voor alt, tenor, twee koren, orgel en orkest droeg ze op aan haar vader, die ze op haar zesde had verloren; Ernest Boulanger was al 77 toen Lili geboren werd. Het verdriet hierover kwam ze nooit helemaal te boven en vond ook zijn weg naar Du fond de l’abîme (‘Vanuit de diepten roep ik tot u, oh Heer’). De diep doorvoelde en krachtig geuite wanhoop verraden duidelijk haar Russische wortels. In klankschoonheid steekt de muziek Debussy’s beste werken naar de kroon.
Het stuk opent met duistere harmonieën en onheilspellend roffelende pauken; een tuba en een cello spelen een Gregoriaanse melodie. Gejaagde ritmes en stevige dissonanten suggereren tegelijkertijd wanhoop en woede. Hartverscheurend zijn de uitroepen van het koor op de namen ‘Jahweh’, en ‘Adonai’. Het is onmogelijk niet meegevoerd worden door deze uiterst persoonlijke hartenkreet, die als een vloedgolf door de concertzaal spoelt. Met Du fond de l’abîme schreef Lili Boulanger als het ware haar eigen requiem. Niet lang na voltooiing overleed zij, pas 24 jaar oud.
TivoliVredenburg, vrijdag 10 november 20.15 uur Inleiding 19.30 uur Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor James Gaffigan dirigent Maartje Rammeloo sopraan Judit Kotasi, mezzosopraan Fabio Trumpy tenor Andre Morsch bas Ives: Symfonie nr. 3 The Camp Meeting Boulanger: Du fond de l'abîme (De Profundis) Schubert: Stabat Mater Meer info en kaarten