Het hing al een tijdje in de lucht, maar nu lijkt er toch tamelijk onomstotelijk bewijs te zijn geleverd dat Marcel Duchamp zijn urinoir-kunstwerk niet zelf heeft bedacht. Een boek dat komende maand verschijnt stelt dat de uitvinder van de ‘conceptuele’ kunst zijn ding jatte van de Duitse kunstenares Elsa von Freytag-Loringhoven.
Dat was op zich al een langer lopend gerucht en de zaak houdt de gemoederen al jaren bezig, ook in Nederland, waar journalist Theo Paijmans er in 2018 over publiceerde., maar de nieuwe argumenten die de auteurs, historicus Glyn Thompson en kunstcriticus Julian Spalding, geven, komen best overtuigend over.
“De kunsthemel is alleen voor mannen”
Zo zou Duchamp nooit in de buurt van de enige vindplaats van dit type pisbak zijn geweest, en von Freytag-Loringhofen wel, en is ook het verhaal dat hij erover vertelde, namelijk dat het hem persoonlijk werd toegestuurd, niet helemaal waar: Freytag-Loringhofen stuurde volgens de auteurs haar werk in voor een expositie waar Duchamp ook aan deelnam, maar het werd nooit onder haar naam getoond.
Omdat Duchamp, man als hij was, het werk zonder verder verhaal onder zijn naam publiceerde, werd het kunst, zo stelt men: “Er is ook het simpele feit dat, als het werk vanaf het begin aan Elsa was toegeschreven, het nooit de kunsthemel zou hebben bereikt. De perceptie ervan zou heel anders zijn geweest. De contextuele realiteit, inclusief het mannelijke versterkingseffect, maakt deel uit van de perceptie.”
Vlieg in de pot
Een typisch voorbeeld van onderdrukking van de vrouwelijke inbreng in de kunstgeschiedenis? Daar lijkt het verdacht veel op en het zou inderdaad niet de eerste keer zijn dat een man zich het werk van een vrouw toe-eigent. Toch zit er wel een adder onder het gras, of, beter gezegd, een vlieg in de pot: Julian Spalding strijdt al zijn hele leven tegen het verschijnsel ‘Conceptuele Kunst’, en het jatwerk van Duchamp grijpt hij nu aan om het hele idee achter die stroming onderuit te halen.
Conceptuele kunst, dat is bijvoorbeeld kunst waarbij dagelijkse voorwerpen als kunst worden gepresenteerd, zou dus geen diepere bedoeling van de auteur verdragen. En, zo stelt Spalding, Else von Freytag-Loringhofen had wel degelijk een idee achter haar werk. De letters R.MUTT, markant op het urinoir, zouden staan voor Armut, en Mutter. Daarmee wilde Elsa von Freytag-Loringhofen, een Duitse die in armoede in New York leefde, een signaal afgeven aan de VS. Die stonden in 1917, het jaar waarin ze het werk instuurde, op het punt zich in de Eerste Wereloorlog tegen Duitsland te mengen.
Twee keer door een man gebruikt?
Een fel anti-oorlogskunstwerk, door een vrouw, werd volgens de criticus dus door een nonchalante man en volgens hem matig kunstenaar veranderd in een betekenisloos, dadaïstisch werk. Volgens Spalding betekent dit het einde van de conceptuele kunst. In een e-mail aan de Artnet stelt hij: “Het ontmaskert de stelling dat alles kunst kan zijn. Kunst is communicatie of het is niets. Elsa’s urinoir ontkracht alle Found Object, conceptuele kunst en de miljoenen die erin zijn geïnvesteerd. Het is een zeepbel die op het punt staat te barsten.”
In reactie op de claim hebben diverse kunsthistorici al gesteld dat het bewijs van Spalding en Thompson vooral indirect is. Je kunt je ook afvragen of Spalding niet aan toe-eigening doet, door de onfortuinlijke vrouwelijke kunstenaar Else von Freytag-Loringhofen in te zetten voor zijn strijd tegen de wereld van de conceptuele kunst. Dan zou ze voor de tweede keer, postuum, door een man voor zijn eigen karretje gespannen zijn.
Ironisch, eigenlijk. Die mannen en hun wedstrijd verplassen.