Tobbende tieners. Als je ze niet in huis hebt, lees en hoor je erover in de media. De telefoon bezorgt hun duizenden indrukken per dag, maar de constante in de geschiedenis bleef: weinig trekt voor Generatie Z zozeer de aandacht als seks. Of Sex?
Met deze taalvraag begint de voorstelling van HNTjong, het jongerengezelschap van Het Nationale Toneel in Den Haag. Niet voor niets is de titel Engelstalig: die x maakt het verschil met het Nederlandse ‘seks’, leerden we al in 1995 bij het maken van eerste ‘content’ voor internet: daar werd veel meer op geklikt. Klikken werd vegen, maar seks/sex bleef aantrekkelijk.
Dachten generaties vanaf de jaren zestig dat omgang met seks aldoor vrijer en gemakkelijker zou worden, afgaande op Let’s talk about sex kun je daar een vraagteken bij zetten. Niet seks, maar onzekerheid erover vormt de rode draad van deze levendige muziekvoorstelling. Maar als oudere heb ik weinig recht van spreken, en al helemaal niet van oordelen. Een 16-jarige met wie ik de première mocht genieten, verwoordde het zo:
Juist leren praten
“Seks is tegenwoordig toch een heel normaal onderwerp? Van jongs af aan horen en leren kinderen erover en hebben ze toegang tot wat voor seksbeelden ze maar willen. Erover praten was vroeger een van de weinige manieren om er meer over te weten te komen, tegenwoordig is praten erover minder vanzelfsprekend; waarom zou je ook?
HNTJong vraagt juist aandacht voor communiceren over seks. De vijf acteurs zoeken het universele gevoel van ongemak op wanneer we het er, zonder dollen of draaien, serieus over hebben. Dialogen in Let’s talk about sex zijn raak geformuleerd en adresseren onderwerpen zonder de nadruk te leggen op het begrip diversiteit dat tegenwoordig vaak terugkeert in kunst: immers, iedereen heeft toch gelijkluidende gedachten over seks, en eerste ervaringen? Dat de ene keer twee jonge vrouwen over hun seks praten, daarna een witte vrouw en gekleurde man, is volkomen vanzelfsprekend in een modern toneelstuk.
Wel blijven de dialogen in dit stuk, hoe humoristisch vaak ook, aan de oppervlakte: “Hoe vond jij het?” en “Hoe noem jij het nou? Ik vind ‘lul’ zo’n agressief woord.” Met liedjes als “Kon je me maar zien als niemand naar me kijkt” en “Lief mag ik je ogen even lenen…” en “Zit ie er nu echt in” raken de acteurs en de band Prins S. en De Geit met zang van Scott Beekhuizen precies de onzekerheden die iedereen herkent.
Gelukkig voelt niet de hele voorstelling alsof schrijver Peer Wittenbols een camera op ons richt in intieme momenten. Wanneer aan het slot van de voorstelling de piemelkostuums het podium op kruipen om de zanger te belagen, of er geëxperimenteerd wordt met het opvallende aantal manieren om het woord “naakt” op te zeggen in het nummer “Naaktstrand”, zakt de spanning van de onzekerheid over seks zelf weg.”
Vroeger minder onzeker?
Qua vorm en inhoud vond deze oudere de voorstelling onder regie van Noël Fischer verrassend: de dramaturgie wordt gedomineerd door muzikaliteit en de losse nummers/fragmenten van de jonge acteurs Yamill Jones, Diewertje Dir, Kimberley Agyarko, Jelle Hoekstra en Scott Beekhuizen vormen geen verhaal als in een toneelstuk. Is dat geweest? Hoe dan ook was het genieten van HNTjong.
Inhoudelijk is er nauwelijks seks, maar des te meer uiting van onzekerheid. Dat vind ik aandoenlijk, maar hoop dat onbevangenheid in de praktijk de boventoon mag voeren boven geëtaleerde verkramptheid. Op de terugweg hadden we het over de eerste zoen- en sekservaringen vroeger en nu. Ja, wij waren natuurlijk onzeker, maar spraken dat voor zover ik me herinner – maar dat is uiteraard onbetrouwbaar – niet uit. Goed dat deze voorstelling dat wel toont.
Ontlading was er na afloop van de voorstelling met een aanstekelijk enthousiaste HNT-directeur Cees Debets die het podium liet volstromen voor een ‘groepsfoto’ van iedereen die had bijgedragen aan het tienjarig jubileum van HNTjong. Een mooie toekomst gloort. Jongeren domineerden het publiek, weliswaar – naar schatting – ietsje ouder dan Gen Z, maar de sfeer was vrolijker en spontaner dan met de generatie die doorgaans de hoofdmoot vormt van het schouwburgpubliek.