Nothing is more uplifting than singing a canon together. French choreographer Boris Charmatz's Frère Jacques, seen as the bouncer on the final night of Springdance, is a special case, though. 'Levée des conflits' has no recurring refrain, but it has no fewer than 25 stanzas, which are danced by each of the 24 dancers. The insane polyphony that rises from this monster canon of dancing bodies slowly rattles the viewer apart over 1 hour and 40 minutes, at least if they keep following the multitude of movements and manipulations. 'Levée des conflits' presents the audience with a dilemma: does it surrender to the inimitability of interlocking phases and versions of a composition that it cannot possibly oversee? Or does it frantically search for structure, something to hold on to, something to orientate itself in this hall of mirrors of repetition and multiplication?
Zo eenvoudig als het uitgangspunt van Levée des conflits, zo complex is de uitvoering. Charmatz rukt de heerlijke eenvoud van Frère Jaques niet alleen open door het weglaten van het refrein en het exponentieel laten toenemen van het aantal, in dit geval dansende, stemmen. De dansers vliegen surfend door het stuk, ondanks hun uitdrukkelijke opdracht. Zij verbinden hun plek in de wachtrij met steeds andere relaties tot de ruimte. Een wonderlijke verzameling opeen hopende en uit elkaar vallende bewegingen is het gevolg.
Het strakke stramien van de canon en de vrije opdracht in de uitvoering, dwingen de dansers iedere frase opnieuw af te stemmen op de beschikbare ruimte en tijd. Ook in de articulatie van de bewegingen zelf variëren de dansers enorm. Prachtige interacties zijn het gevolg, alles in hoog tempo en onder druk, want als iemand de boot mist, loopt de hele canon in de soep. ‘Levée des conflits’ tart zo ook ingewikkelder vormen van polyfonie, door de traditie van een perfecte onderlinge afstemming, vaste verhoudingen en een ijzeren focus te vervangen door een freestyle benadering, waarin onbeslistheid en improvisatie de canon tot een kaleidoscopische trip maken.
Na verloop van tijd wordt het onoverzichtelijke canonritme gecombineerd met manoeuvres van de groep als geheel. Ook radicale lichtwisselingen en explosieve geluidsbaden dragen bij aan een inbedding van de reeks bewegingen in wonderlijke sferen. Ik zie niet alleen berglandschappen en zwarte gaten, maar nu ook dodendansen en Breugheliaanse jaarmarkten voorbij trekken. Ik weet dat het mijn verbeelding is die dingen wil verbinden, dansante gestes bijeenraapt en van een associatieve marker voorziet. Als bij het repeteren van klanken in een volstrekt vreemde taal of het overschrijven van een onbekend alfabet, zoek ik naar aanknopingspunten en projecteer associaties.
Toch is er zoiets als een lerend vermogen op mij van toepassing. Ik hou de danseres die de canon startte in de gaten. Dankzij haar opvallende verschijning weet ik mij steeds beter te oriënteren en grote delen van begin en afloop van de canon bij steeds meer dansers tegelijkertijd te volgen. Als een veelkoppig monster doemt de basisstructuur nu op, als een hologram met uitvalverschijnselen in het midden. Ik zie begin en eind in veelvoud om elkaar heen draaien. Eindelijk kan ik gewoon kijken naar wat nog het meest op een intrigerende morf lijkt, een kunstmatig vorm opgebouwd uit individuen, die zichzelf opblaast en ontduikt, verdwijnt in de vloer en dan op onvermoede plaatsen weer opduikt. Maar nooit valt het idee met het plaatje samen. Nooit zie ik de 25 bewegingen in één oogopslag, met 25 vermenigvuldigd.
Maar waar zit ik dan wel naar te kijken, behalve naar 24 mensen die hinkstapsluipspringend, rollend en gesticulerend een marathon lopen op een wel heel zuinig bemeten terrein? Het pulserende, van lichaam naar lichaam verspringende werk is als gegeven steeds aanwezig, staat eigenlijk flikkerend stil te wezen in de ondergrond van mijn ervaring. Het innerlijke mechanisme van de mierenkolonie, de spreeuwenzwerm of de pixelverzameling in volle beweging, dat wat zijn bewegende contouren bepaalt, ontgaat mij. Ik zie hoe de verzameling dansers steeds opnieuw vorm vindt en verliest, uiteenvalt in individuele delen en zich als groep hervindt. Die verdomde canon fascineert in gelijke mate als dat hij mij de toegang ontzegt tot de sleutel van het mysterie. Wanneer tegen het einde van het ‘Levée des conflits’ de 24 dansers wel degelijke de 25 bewegingen gezamenlijk, stap voor stap doorlopen, daalt er een weldadige rust over de zaal. Eindelijk overzicht.
Fransien van der Putt
Comments are closed.