“I don’t care about the body, I make music,” zei Savion Glover gisteravond, geleund tegen de deurpost van zijn kleedkamer na afloop van de voorstelling Bare Soundz. Het danspubliek in de Utrechtse Stadsschouwburg had moeite zich de mores van een jazzpubliek eigen te maken. Naarmate het concert vorderde, produceerde het steeds vaker aanmoedigende yels wanneer de drie tapdansers los gingen en de meest spectaculaire percussie, drumpartijen en tapimprovisaties uit hun voeten sloegen.
Het bleef een wat wonderlijke combinatie: de zittende menigte die gewoon is in stille aandacht te kijken om na afloop in applaus los te barsten en de drie mannen, die steeds opnieuw naar hoogtepunten en dialogen toewerkten, invielen, dubbelden, elkaar afwisselden en overnamen. Als muzikanten gedoken in hun instrument lokten ze de bijval van het publiek, terwijl ze de ene horde na de andere namen. Bij jazz-concerten, flamenco, pop of hiphop is er altijd genoeg volk in de zaal dat weet hoe het met liefkozende, instemmende of opzwepende geluiden de muzikanten de hand kan reiken. Maar nu bleek ik niet de enige die het aan dit soort bijval-ervaring ontbreekt.
Er viel ook zo veel te zien, naast de overweldigende impact van de ongemeen roffelende voeten en het voortdurend heen en weer spelen van beats, riffs en skids. Ontspannen lijven, met de armen dansend rondom, die ritmes vasthouden en nuanceren, impact toevoegen of tegenwicht organiseren. Glover , Davis Jr. en Hosowaka tappen graag op de tenen of met de zijkant van hun schoenen, waarmee je zoals bij een trom verschillende tonen en timbres kunt trekken. Maar het bovenlijf moet ook stomweg hooggehouden worden, uittorenen boven de op vuur dansende voeten. Onwillekeurige bewegingen en puur functionele choreografie, dans als bijvangst van het maken van muziek, iets waar alleen muzikanten toe in staat zijn.
De mannen, nochalant gekleed en met handdoek en waterflessen onder handbereik, bezetten ieder een klein rechthoekig podium, dat als versterkte klankkast dient. Glover is het wonderkind van de drie. Hij debuteerde op Broadway op z’n twaalfde en was vaste gast bij Sesame Street. Hij overtreft Davis Jr. en Hosokawa in trefzekerheid, speelsheid en muzikaliteit. Je gelooft met je ogen niet, wat je met je oren hoort. Glover knalde als een vrolijke drummachine. Hij toverde zo vreselijk strak, zo gemakkelijk (lijkt het) de meest idiote ritmes uit zijn zolen, dat je stomweg vergeet dat het geluid waar hij op danst ook door hem wordt geproduceerd. Soms heeft hij meer weg van een levensgrote marionet, het lichaam hangend aan onzichtbare touwtjes, de voetjes voortdurend net boven de vloer.
De geluidsinstallatie pompte de beats op tot riverdance-achtige proporties, wat mij deed verlangen naar een unplugged versie. Maar de bescheidenheid waarmee de drie op het podium staan, de eenvoud van de enscenering, het totaal achterwege blijven van dramatische gestes, de onvervalste lol van de drie onderling, breekt het bombast waar ik voor vreesde.
Fransien van der Putt
Savion Glover, Marshall Davis Jr en Keitaro Hosokawa met ‘Bare Soundz”. Zaterdag 16 april, Stadsschouwburg Utrecht. Nog te zien: 17 april, 21 uur.
Comments are closed.