Kat Válastur claimed that it is almost impossible to describe the dynamics of her performance with words. She is right. It is rarely clever how with just two dancers in one place, so much can be depicted and the audience is sucked into a maelstrom.
In de kleine zaal van Theater Kikker klinken mechanische dreunen en verschijnen midden op het toneel twee reuzen. Het blijken danseressen: ze staan achter elkaar met de rug naar het publiek gekeerd en beginnen te ‘slow dansen’. Of is het een soort rollerdisco op de plaats maar dan zonder rolschaatsen? Gedurende een aantal minuten draaien ze langzaam naar het publiek. De concentrische cirkels veranderen logischerwijs in twee parallele figuren. De handen voor zich uitgestoken met omwentelende polsen.
Met deze opening zet de voorstelling ”Lang” in als een hallucinerende achtbaan. Duizelingwekkende werelden trekken voorbij aan de dansers en het publiek en dit alles door het verplaatsen van het gewicht van het ene been op het andere. Weliswaar zo’n veertig minuten op een halfhoge demi-pointe (de tenen), wat een fenomenale aanslag moet zijn op de kuiten. Een frappante variant van het etherische op-de-tenen dansen in ballet.
‘Aaahhh, uueehhhh’. De muziek bestaat uit langgerekte samples van woorden met echo’s als in een industriële hal. De bovenlichamen beginnen zich in te zetten op het perpetuum mobile van het benenwerk. Een schouder op en neer, een ja-knikker die nee zegt, alles gebeurt als eentonige arbeid. Onzichtbare mijlen moeten worden afgelegd. Een tweede rondje richting publiek is gemaakt. Zodra de ruggen zichtbaar zijn wordt niet-synchroon gedanst, als alen in een ton. Je oog kan met de tegenbeelden niet alles bevatten wat zich afspeelt. De dansers hangen als Pinokkio’s aan een touwtje met bungelende voeten, onderworpen aan de wil van beweging.
Er komt meer variatie en licht in de cirkel wordt sterker. Je bent bereid geestdriftig mee te doen aan een oorverdovend applaus als het nu voorbij is. De dansers blijven echter doorgaan. Een hairflip wordt toegevoegd, klanken worden staccato, net als de beweging. De grond gaat deel uitmaken van de dans want de twee-eenheid beweegt zich naar beneden met stuiptrekkingen. De inmiddels onmenselijke wezens veranderen in angstaanjagende insecten met hoekige poten op de grond. Dan springen ze in een climax weer als kikkers op.
Er is geen emotie, het lichaam is de emotie. De dreunen keren terug en het lijkt of eindelijk door de dansers de vloer kan worden betast met de gehele voet. Na afloop rest een vochtige cirkel op de vloer met een diameter van zo’n vier meter. De tastbare getuigenis van een exceptionele voorstelling die je lam heeft geslagen van verwondering.
De in Athene geboren Katerina Papageorgiou (Kat Válastur is een uit artistieke onzekerheid verkozen pseudoniem) is in haar werk geïnspireerd door de Odyssee. “Elke reis wordt gekenmerkt door het concept van terugkeer, tijd verandert alles. De plaats van terugkeer is en is niet hetzelfde, ook al is het steeds daar.” Zij wil met haar bewegingen een indruk geven van adem, een polsslag, een draaiend wiel, getijden en cycli van leven en dood. “The more I strip away the closer I get to the source, which to me means the concept of movement, why I move and why I dance.”
Choreografie: Kat Válastur
Performers: Ana Laura Lozza en Kat Válastur
Componist: Antonis Anissegos
Live-Muziek: Matthias Gruebel
Licht ontwerp: Nysis Vasilopoulos
Kostuums: Benjamin Klunker
Dramaturgie: Nikos Flessas en Marialena Mamareli
Comments are closed.