They were almost thrown away: George Tsypin's immense sets for Wagner's Der Ring des Nibelungen. Not because his staging was unsuccessful or would have become obsolete by now, but simply because the storage was too hefty a cost for the Netherlands Opera.
Immens groot zijn ze, de decors die ontwerper en architect Tsypin bijna twintig jaar geleden voor het eerst presenteerde bij De Nederlandse Opera. Het podium van het Muziektheater behoort tot de grootste ter wereld, de breedte is 32 meter, de maximale diepte 48,5 meter, maar Tsypin trekt het decor tot in de zaal door. Sterker: hij heft zelfs de scheiding tussen zaal en podium op; in Das Rheingold kan het publiek de zangers letterlijk aanraken. Al even revolutionair is de positie van het orkest, die radicaal breekt met de Wagner-traditie.
Het speciaal voor de Ring gebouwde Festspielhaus in Bayreuth is immers beroemd om zijn volledig aan het zicht onttrokken orkest. Niets mocht van Wagner afleiden van de handeling op het toneel. In het Amsterdamse Muziektheater bleek een dergelijk onzichtbaar orkest niet haalbaar. En dus werd gekozen voor het tegenovergestelde: de orkestbak is afgeschaft en het orkest krijgt een prominente, steeds wisselende, plaats in het toneelbeeld.
Wagner is zeer duidelijk in zijn toneelaanwijzingen, tot in de kleinste details. Maar tegelijkertijd is Wagner, zeker in Das Rheingold, de minst praktische theatermaker denkbaar. Want ga maar na: de bodem van de Rijn, hoog in de bergen, diep onder de aarde, weer hoog in de bergen en dan nog hoger: over een brug naar het Walhalla. Hier speelt de Vorabend zich af. En Wagner laat de vier scènes van Das Rheingold ook nog eens naadloos in elkaar overgaan in een bijna twee-en-een-half uur durende opera die geen pauze kent.
Dat wilzeggen… geen pauze hoort te kennen. Tsypin creëert enorme speelvlakken van staal en glas die omhoog en omlaag bewegen. Hoewel de echte hightech pas komt in de Nibelungen-scène die de hoogtijdagen van de Dogtroep naar de kroon steekt, ging het bij de herneming in april 2005 daarvoor al mis. Een technisch mankement bij de overgang naar het Nibelheim zorgde voor een onverwachte pauze in de opera.
Maar ongelukjes horen bij de Ring, zo moest dirigent Hartmut Haenchen ooit ook de repetities van Die Walküre afbreken omdat een deel van het decor vlam vatte. Welbeschouwd tart elk gezelschap dat zich überhaupt aan de Ring waagt het noodlot. Het is allemaal simpelweg te groot.
Gelukkig verliezen regisseur Pierre Audi en Tsypin nergens de essentie uit het oog, door Haenchen samengevat als “de onverenigbaarheid van liefde en macht”. De goden zijn in hun handen geen afstandelijke wezens, maar echte mensen van vlees en bloed, daarbij juist geholpen door de immense decors.
De bijzondere orkestopstelling heeft namelijk buitengewone voordelen voor de klankrijkdom van het orkest en bovenal voor de zangers, die in plaats van behind het orkest for het orkest een aanzienlijk deel van hun partijen kunnen zingen. Haenchen die ook voor deze herneming terugkeert kan zo pianissimo laten zingen waar dat in een ander operahuis onmogelijk zou zijn omdat de zangers niet over het orkest zouden komen.
Gelukkig dus dat De Nederlandse Opera besloot de decors te bewaren en de Ring hernomen wordt, te beginnen met Das Rheingold, culminerend in de complete tetralogie in januari 2014. En waar het tien jaar geleden bijkans onmogelijk was om een plaatsje te bemachtigen, zijn er ironisch genoeg nu nog enkele kaarten beschikbaar.
Why?
Crisis. Hand op de knip. Zuinig aan doen.
Begrijpelijk, maar als er ooit een opera is geschreven die past op de huidige tijdgeest, dan is het wel de Vorabend of the Ring: Das Rheingold leent zich bij uitstek voor een crisisanalyse.
Wat is nu eigenlijk de kern van dit kortste deel van de tetralogie? Niet de roof van het goud door Alberich, noch zijn vloek om dat goud te bemachtigen, die is vooral voor het verdere verloop van de Ring van belang. Alles komt namelijk pas echt in een stroomversnelling als oppergod Wotan dat goud moet bemachtigen. Niet dat Wotan iets met goud heeft, integendeel, hij is meer van de buitenechtelijke relaties. Maar de oppergod heeft na veel aandringen van zijn vrouw het Walhalla laten bouwen door de reuzen Fasolt en Fafner. Cash om een en ander te financieren heeft hij niet, maar hij geeft Freia als onderpand, wetende dat de goden zonder haar gouden appels niet kunnen overleven. Laat eerst maar bouwen, is zijn devies, dan zien we later wel verder. De listige Loge vindt ondertussen vast wel een geschikte alternatieve beloning voor de reuzen.
Kortom: Wotan heeft een hypotheek op een luchtkasteel afgesloten, op basis van een onderpand dat hij nooit kan betalen, daarbij vertrouwend op een adviseur die het laat afweten en niet verder komt om dan maar wat goud te stelen. Geen wonder dat ruim veertien uur opera later het hele Walhalla met donderend geweld ineenstort. Wat na vele generaties ellende resteert, is een ogenschijnlijk nieuwe wereld, die echter gedoemd is om eindeloos dezelfde fouten te maken.
Klinkt akelig herkenbaar?
Vergeet daarom alle sombere verhalen over de huidige kredietcrisis en koopkrachtplaatjes, maar ga nu, nu het nog kan. Deze oerkredietcrisis in operavorm is het meer dan waard.
De Nederlandse Opera: Richard Wagner – Das Rheingold. Muziektheater, Amsterdam, 15 t/m 30 november.