In het katholieke Limburg kreeg ik elke week catechismusles op de lagere school. “Waartoe zijn wij hier op aarde?”, vroeg mijnheer pastoor. Met de hele klas dreunden wij het antwoord: “Om hier en in het hiernamaals gelukkig te worden.” Een vergelijkbare vraag drong zich gisteravond aan mij op tijdens de uitvoering van de opera Faust van Charles Gounod bij De Nationale Opera. “Waartoe gaan wij naar het theater?” Voor mij luidt het antwoord: “Om geraakt, gelouterd, ja misschien zelfs wel gelukkig te worden.” Gezien de lovende kritieken verwachtte ik dat dit inderdaad het geval zou zijn.
Voor deze enscenering van Àlex Ollé zijn kosten noch moeite gespaard. Het decor van Alfons Flores is oogverblindend, met imposant neerdalende en opstijgende rekwisieten die naar behoefte een duister woud, een kerk, een stad, een hoerenkast, de hel of een gevangenis verbeelden. De verschillende werelden gaan schuil achter een venster/computerscherm dat eveneens wordt opgetakeld en weer neergelaten. Dit in steeds wisselende kleuren omrande scherm verbeeldt treffend het concept van regisseur Àlex Ollé dat Faust een wetenschapper is die tracht een gigantische computer te humaniseren om aldus zichzelf te vinden.
Het hele verhaal over het herwinnen van zijn jeugd en het daarmee gepaard gaande libido speelt zich dus uiteindelijk af in het hoofd van Faust. Geen wonder dat alle vrouwen – behalve de onschuldige Marguerite – gigantisch uitvergrote borsten en billen hebben. Dit verklaart ook waarom zijn kwelgeest/dienaar Méphistophélès gaandeweg steeds meer op hem gaat lijken en aan het slot zelfs met hem samenvalt.
[Tweet “Het vaak in rood licht badende decor streelt het oog, de muziek van Gounod het oor”]Zoals het vaak in rood licht badende decor het oog streelt, betovert de muziek van Charles Gounod het oor met haar ongekend rijke kleurenpracht. Marc Minkowski voerde het uitmuntend spelende Rotterdams Philharmonisch Orkest met gevoelige maar straffe hand door de zeer gelaagde partituur. Nu eens klinken woekerende onheilsklanken, dan weer tedere soli van strijkers of blazers, op andere momenten waanden we ons op een kermis met dolgedraaide feestmuziek. Ook het Koor van de Nationale Opera was goed op dreef, hoewel in enkele massascènes de ritmische aansluiting met het orkest niet optimaal verliep.
Deze eerste enscenering van Faust door De Nationale Opera in ruim veertig jaar is een waar spektakelstuk, waarbij je je ondanks de lengte van drie-en-een-half uur geen seconde hoeft te vervelen.
Maar.
Er ontbrak iets: het menselijke aspect. De onmiskenbare inzet en kwaliteit van de zangers ten spijt, kwamen hun personages nauwelijks tot leven. Alleen de Russische bas Mikhail Petrenko gaf zijn rol van Méphistophélès enige kleur. Uitgedost als biker, overjarige hippie, valse Christus en vervolgens als grijze evenknie van Faust zong hij met aanstekelijke overgave zijn sardonische teksten. Hij kreeg zelfs af en toe de lachers op zijn hand.
De Amerikaanse tenor Michael Fabiano heeft weliswaar een stem als een klok, maar maakte geen moment invoelbaar waarom hij juist Marguerite zo begeerde. De Russische sopraan Irina Lungu wist als Marguerite evenmin de worsteling met haar gevoelens over te brengen. Eén moment van ontroering daargelaten tijdens het liefdesduet in de fatale nacht waarin Faust haar bezwangert. Naast Petrenko overtuigden Florian Sempey als Valentin, de broer van Marguerite, en Marianne Crebassa als Siebel, haar enige werkelijke vriend. Wellicht doordat Frans hun moerstaal is, want de uitspraak hiervan liet bij hun collega’s nogal te wensen over.
Àlex Ollé, vermaard vanwege zijn baanbrekende producties met het Spaanse gezelschap La Fura dels Baus heeft zich al verschillende malen tot Faust verhouden, en zegt zich te herkennen in diens ‘onbevredigbare honger naar kennis’. Jammer genoeg heeft hij dat aspect niet overtuigend over het voetlicht gebracht. De personenregie was bovendien zo afstandelijk dat ook de tragiek van Marguerite niet uit de verf kwam.
Op de vraag: “Werd ik geraakt, gelouterd dan wel gelukkig van deze voorstelling?”, moet het antwoord dan helaas ook luiden: “Nee”.
Faust is nog te zien tot en met 27 mei
Het vaak in rood licht badende decor streelt het oog, de muziek van Gounod het oor @DutchNatOpera http://t.co/YinTf3MDni via @culturepress
Faust: eye- and ear-pleasing, but distant http://t.co/MvzmefZTHe via @culturepress
Faust bij @DutchNatOpera Oog- en oorstrelend, maar is dat genoeg? http://t.co/YinTf3MDni
Faust: eye- and ear-pleasing, but distant http://t.co/Lz9aePkKHq
Comments are closed.